Myanmar, going back in time in South East Asia

Aangekomen in Mandalay en als een van de eerste aan de Immigratiebalie. Met mijn visum al op zak kan dat niet anders dan vlot gaan. Maar opeens is er discussie tussen de Aziatische man die langs me staat en zijn balie bediende. Toen de Immigratie bediende die mijn afhandeling doet zich ermee ging bemoeien, werd het pas heel ingewikkeld. "Niet juiste visum" werd er gezegd en met één blik op zijn paspoort, kreeg ik even schrik. Hij had namelijk hetzelfde visum als ik. De communicatie tussen hem en de Immigratie officieren verliep wegens communiatie problemen niet echt schitterend, dus besluit hij om zich naar mij te draaien. Ik trek een rare blik naar Immigratie en krijg al snel te horen dat hij de visum al heeft gebruik. Ik neem zijn paspoort in mijn handen en leg hem uit het een visum is voor enkel gebruik en dat hij deze al heeft opgebruikt. En terwijl hij een nieuw elektronisch visum aanvraagt, krijg ik een stempel in de mijne die mijn 28 dagen lang toegang heeft tot een van Azie's verborgen pareltjes.

Met perfecte US dollar briefjes al op zak, loop ik toch nog even naar de ATM op de luchthaven en haal daar de lokale munt, Kyat, af. Met 300 000 kyat moet ik al een eind ver geraken. Ik krijg 60 briefjes van 5000 kyat wat me weeral een overvolle portefeuille oplevert. Een pick-up van het hostel stond er niet en dus spring ik op de gratis AirAsia bus die me naar het centrum moet brengen. Al snel ontmoet ik de Australische Camilla en de Engelse Mike. Camilla verblijft in een hotel dichtbij mijn hostel, maar Mike die niets heeft geboekt, besluit om zijn kans te wagen in Ace Star BNB Hostel waar ik een vrouwenslaapzaal heb geboekt. Mandalay is ingedeeld in blokken en ze hebben toepasselijke namen. We gaan dan ook op zoek naar een straatje tussen straat 31 en 32 en straat 77 en 78.


We worden met open armen ontvangen door de Singaporees Rocky. Een halfleeg hostel betekende dat er nog plaats was voor Mike. Ace Star is een van de betere hostels waar ik tot nu toe in verbleven heb, met gratis wasmachine, gratis water, verloren brood met kaas als ontbijt en all-you-can-eat toast met jam. Nadat we ons wat gesetteld hebben in de kamer vragen we voor een plekje waar we kunnen lunchen, lokaal eten. Rocky neemt ons mee naar een klein restaurantje enkele meters verderop en besteld 2x Chan Noodle. Een typisch Burmees gerecht, superlekker en maar $0,60, die hij overigens voor zijn rekening neemt.

Daarna springen we even het winkelcentrum binnen, Mike is zijn gsm verloren in Thailand en moet een nieuwe hebben. 's Avonds gaan we met een groep van het hostel eten. Met 9 zijn we en aangezien Bart en ik soms al moeite hadden om een keuze te maken dat ons allebei aanstond, kan je al raden dat dat met 9 niet gaan lukken. Zeker als je niet meer dan $1 wil betalen voor je avondeten. En dus splitsen we op. Met 4 lopen we een restaurantje binnen waar we voor $3,5 een lekker grote maaltijd en een koud biertje krijgen. Daarna springen we bij de pub erlangs binnen. Myanmar Beer is het beste gewone bier wat ik tot nu toe in Azie heb geproefd en $0,60 krijg je een vers getapte koude pint.

Onze eerste volledig dag in Myanmar gaan Mike en ik op taxi tour. Via het hostel krijgen we een dag tour door Mr Fatty. We bezoeken 3 oude steden, Amarapura, Sagaing en Mingun/Inwa en sluiten de avond af met zonsondergang op de U Bein Bridge, de langste teak brug ter wereld.
Dit is een perfecte manier om de lokale bevolking en het land te ontdekken. Tijdens de lunch kom ik ook een hagedis tegen, eentje met een wel heel bijzondere kleur. Maar tegen dat ik mijn fototoestel uitgehaald heb, is hij met de noorderzon verdwenen. Of toch niet, hij zit er nog maar nu is hij niet meer bladgroen, maar boombruin. En dan komt het besef dat ik naar een kameleon kijk, een halve meter verderop zit er nog eentje. Deze heeft zich verscholen tussen de bladeren en heeft een groenige kleur.


’s Avonds neem ik deel aan een proefavond van de lokale bakkerij die gratis wordt georganiseerd door het hostel. Er liggen wel 10 verschillende soorten cake om uit te proberen. Ik houd niet van zoetigheden maar probeer toch even een stukje banenencake en een stukje chocoladecake uit. Er staan ook nog gewone voorverpakte koeken, zelfgemaakte chips met als smaak naturel of chili. Rocky koopt ons een zakje van beide. De naturel smaakt maar flauw en de chili is mij veel te pikant, dit is letterlijk (handgesneden) chips met chilivlokken op gestrooid. En dus hou ik het maar op een blik gedroogde ananas.


De tweede dag huren we fietsen en gaan we samen met een Engels koppel het paleis, enkele tempels/pagoda's en de Mandalay Hill bezoeken. ’s Avonds gaan we weer met een groepje uiteten, daarna verkast iedereen behalve ik naar de comedyshow van de Moustache Brothers. Ik zet koers terug naar het hostel waar ik om 10 uur mijn bed induik.

Om 3 uur in de ochtend loopt de wekker af, dit is het vroegste ooit dat ik in Zuid Oost Azië ben opgestaan. Om 3u15 sta ik aan de receptie en krijg ik een ontbijtzakje in mijn handen geduwd. Het treinstation is maar 5 minuutjes wandelen maar ik werd heel de rit vergezeld door een 5-tal luid blaffende zwerfhonden. Gelukkig blijven ze vriendelijk.
Ik koop voor 4 dollar een treinticket naar Hsipaw. Een ritje dat me, zonder vertragingen, zo'n 11 uur uit mijn leven ging kosten. Maar eentje dat volgens vele echt de moeite waard is. Een lokale vrouw begeleid me naar de trein en wijst me mijn zitje aan. Opeens realiseer ik me dat ik mijn pyama, pet, tandenborstel en -pasta in de badkamer heb liggen. Even afwegen. Vergeten spullen pas ophalen nadat ik terugkom uit Hsipaw of teruglopen naar hotel en het risico nemen dat de trein vertrekt met al de rest van mijn hebben en houden. Optie 1 lijkt me de betere keuze en dus hoop ik maar dat mijn spullen er nog zijn als ik terugkom.
Om 4u10 vertrekt de trein richting Noord-Myanmar. De Ordinary class bestaat uit niet meer dan enkele houten banken, gereserveerd voor de lokale bevolking en enkele backpackers met een zittende kont. Ik heb zoals de meeste toeristen voor de Upper Class gekozen.
Hier krijg je een echte treinstoel, lekker zacht met veel beenruimte. En aangezien ik alleen reisde had ik dan ook niemand naast me zitten. Even wat poses uitproberen en al snel kon ik de oogjes toedoen, in het donker kan je toch niets zien. Tegen 6.30u begon het land en ook de mensen in de trein en op het veld te ontwaken. Ik snuffel wat door mijn ontbijtzak en kom tot de conclusie dat dit best wel te pruimen is. Een chocomelk (ik had hun gemeld dat een ijskoffie niet bij mij in de smaak zou vallen), een bananenkoekje, 5 broodjes met iets gelei-achtigs erop. Verder dender ik met ipod op de oren en camera in de hand doorheen het land. In de wagon zit een mix van locals en Westerse toeristen. Ik maak kennis met de Canadezen Renee en Randy.

De reden om naar Hsipaw te komen is om een trekking te doen en die boek ik dan ook in mijn hostel Mr Charles. Een 2 dagen trek met overnachting in een lokaal dorp. We zijn met 13 en dus worden we in 2 groepen ingedeeld. De Amerikaanse Adrienne, de Nederlandse Mara, twee Franse vrienden, de Zwitserse Bea en Mike, mijn reisgenootje vanuit Mandalay die zich de 8.30u bus had genomen omdat opstaan om 3 uur niet zo zijn ding was.
We krijgen eerst een uitgebreid uitbijt en omdat de Chan-noodles zo goed ruiken, besluit ik om me eraan te wagen. Voor de eerste keer in 6 maanden eet ik noodles als ontbijt en ook nog pannekoeken, toast en fruit. Daarna vertrekken we voor een wandeling over zandwegen tussen de velden. We lopen langs de enkele mensen die het veld aan het omploegen zijn, een man die zijn waterbuffelo laat afkoelen in een rivier en kinderen die enkele meters verderop in dezelfde rivier een duik nemen. We stoppen onderweg bij een lokaal winkeltje waar we een thee krijgen aangeboden en onze watervoorraad kunnen aanvullen. We lopen 20 km alvorens we aankomen bij onze slaapplek. We slapen bij een familie in een lokaal dorpje. Voor mij vergelijkbaar met waar ik in Laos ben verbleven, maar voor al de andere een eerst keer back-to-basics. Geen tv, geen douche. Een grote bassin vol water, een steelpan en een waskom. Maar als je net 20 km hebt gelopen in de brandende zon dan is zelfs dat meer dan welkom.

Na een lekkere lunch en enkele uurtjes rust neemt onze gids ons mee op tour doorheen het dorpje en de theeplantages. Overal worden we vriendelijk begroet door kinderen en volwassenen. We krijgen dan ook enkele mooie gelegenheden om het lokale leven op foto vast te leggen. 's Avonds krijgen we een heerlijk uitgebreide menu. Vlees word er in het dorp maar enkele malen per week gegeten. Wij krijgen dan ook uitsluitend vegetarische maaltijden, met o.a. de typische theebladeren salade (tea leaf salad). Iets waarvan elke toerist die ik al heb ontmoet zegt dat het een van Myanmar's topgerechten is.

Het eten in Myanmar kan je niet vergelijken met de rest van Azië. Op het internet las ik dat veel toeristen zeggen dat het eten niet echt schitterend is, maar ik moet ze ongelijk geven. Je kan het absoluut niet vergelijken met Thailand, Indonesië of Vietnam. Ze hebben hier hun eigen specialiteiten. Stuk voor stuk om je vingers bij af te lekker!!

De rest van de avond halen we de kaarten boven en vloeien de lauwe biertjes rijkelijk. De tweede dag lopen we 14 km, voornamelijk bergaf, terug naar de stad. Na onze welverdiende nachtrust ga ik de volgende dag met de trein naar Pyin Oo Lwin voor één nachtje. Mike en Bea komen met me mee.

Om 8u30 staan we klaar om naar  het treinstation te lopen. Volgens de directies van ons hostel moesten we de straat aflopen en aan de treinrails naar links. We passeren de treinrails en willen de straat naar links opdraaien wanneer er een gids langskomt en ons even doodleuk verteld dat we over de rails moeten lopen. "Euhm, wat??" "Geen nood, er komen maar 2 treinen per dag." En met deze melding lopen we over de rails richting Hsipaw treinstation. Ondertussen worden we overal begroet door kinderen die van de treinsporen hun speeltuin hebben gemaakt.


We boeken een ticket en nestelen ons in onze aangewezen zetel. Ook Mara en haar vriendin zitten op dezelfde trein, zij waren de avond voordien vertrokken naar een meditatie centrum in een stadje verderop, maar moesten terugkeren. Rond 4 uur komt de trein opeens tot eens stop, locals steken hun kop uit het raam. Officials die liggen te slapen trekken gauw hun hemden terug aan en lopen gehaast naar buiten. Wanneer ik mijn kop buitensteek, zie ik een jonge gast die op de grond gaat liggen, een andere loopt met een bebloede schouder wat verdwaasd rond. Een truck geladen met houtblokken staat met een ingedeukte passagiersdeur net langs de sporen, iets wat lijkt op een motorblok ligt enkele meters verderop, overal liggen houtblokken verspreid. Wat er precies gebeurd is blijft een raadsel, vermoedelijk wou de chauffeur nog snel oversteken en heeft hij dat niet gehaald. Gelukkig zijn er geen ernstige gewonden en kan de treinrit snel terug aangevat worden. De rest van de rit verloopt rustig.
Met koets en paard worden we naar ons hostel gebracht. Mike en ik vinden een goedkoop hotel waar we elk een aparte tweepersoonskamer krijgen voor maar enkele euro’s. Daarna eten we op een lokaal marktkraampje ons avondeten en maken we een avondwandeling doorheen de stad.

De must-do’s in Pwin Oo Lyin zijn de botanische tuinen en de watervallen. Omdat we niet veel tijd hebben, besluiten we om een waterval te gaan bezoeken. We huren een brommer-chauffeur voor transport. We rijden ong. 10 minuutjes wanneer hij opeens stopt, Mike wordt van de brommer gezet en geeft zijn helm terug aan de chauffeur, zonder een degelijke uitleg word alleen ik verdergebracht. We passeren een controlepost en enkele tientallen meters verderop word ik van de brommer gezet en moet mijn helm afgeven. Even later komt hij met Mike aangereden en kunnen we met ons drie de rit verderzetten. Vermits de locals met soms tot 6 personen op een brommer zien zitten, vermoeden we dat het probleem zit bij niet genoeg helmen.
Tussen de stopplaats voor de voertuigen en de waterval is er nog een zandweg, of beter gezegd rotsenweg, te overbruggen. Mike en ik beginnen net zoals vijftig anderen vol goede moed aan de wandeling. Maar al snel zetten we het op een lopen om onze knieen te ontzien, de locals denken dat we gek zijn, maar dit is de enige manier om niet helemaal kreupel tot onder te geraken.

De waterval was mooi maar omdat het vakantie was, werden we overspoelt door bezoekers. Een scoutsgroep van Yangon met meer dan 100 leden, veel locals en enkele Westerlingen. We nemen (met kleren aan in mijn geval) een duik in het koude water en babbelen even met enkele scouts die maar graag hun Engels wat wilden oefenen.
Daarna zetten we de wandeling omhoog terug in. Hoe zwaar en pijnlijk de weg naar beneden is voor mijn knieen, zo zwaar en pijnlijk is de weg naar boven voor mijn uithoudingsvermogen. De lokale bevolking heeft hier iets op gevonden, ze hebben een hangmat aan een paal gebonden en zo dragen ze voor enkele kyats de bezoekers terug omhoog. Hoewel ik doodop was, zou ik voor geen geld die mensen dat aandoen. Gelukkig geraak ik met genoeg rustpauzes op eigen krachten tot boven.

We willen een douche nemen, maar als we de gemeenschappelijke douches zien, besluiten we om te wachten tot Mandalay. Verschrikkelijk smerig! Ik maak nog even gebruik van het toilet dat er niet veel hygienischer uitziet. En daarna lopen we gepakt en gezakt buiten richting rondpunt, hier vinden we pick-up trucks. De rit naar Mandaly duurt zo’n 3 tot 5 uur, afhankelijk van het verkeer en iedere 90 minuten maken we een stop van 20 minuten om de truck te laten afkoelen, dit is tegen dan ook hoog nodig! De chauffeurs gooien de motorkappen open en proberen met een tuinslang zo veel mogelijk de wagen te verkoelen.
In Mandalay verblijven we opnieuw in Ace Star BNB. Tijd om de was te doen, want bijna overal in Myanmar betaal je per stuk. Daarmee dat velen hun eigen handwas doen en dat staat mij binnenkort ook te doen. Ik gebruik dus nog een laatste keer de gratis wasmachine, vul ik de snoepgoesting terug aan in de Ocean World supermarkt. Ik informeer ook even naar mijn spullen die ik vergeten was, een van de medewerkers had mijn pet nog (meegenomen naar huis voor eigen gebruik), mijn tandenborstel (met hoes) vond ik in de gootsteen en mijn tandpasta stond bij de spullen van de kamermeisjes. Mijn pyama daarentegen was nergens te bespeuren, geen ramp aangezien mijn short aan beide zijden al 5 cm was ingenomen en mijn t-shirt 2 maten te groot was.

Na 2 nachten in Mandalay kruip ik op de bus naar Bagan. Omdat het zomer is varen er geen Express boten tussen Mandalay en Bagan. Er vaart wel een trage boot die door de regering wordt uitgebaat, maar alleen op zondag en woensdag. Trein is ook nog een optie, maar duurt  dubbel zo lang. Dus de 5 uur durende busrit lijkt de beste optie. Ik word afgedropt aan mijn hostel en besluit om al direct een elektrische brommer te huren voor 2.5 dag. Zo kan ik vanavond nog naar de zonsondergang gaan kijken en heb ik de volgende twee dagen om de tempels te verkennen.

Na 10 dagen in dit land kan ik al met plezier zeggen dat Myanmar Vietnam van de troon heeft gestoten als favoriet land. De Vietnamese noedlesoep blijft mijn favoriet, allewel de tea leaf salade zeer kortbij komt.
Omdat de grenzen pas enkele jaren geleden zijn opengezet voor toeristen zijn de Westerse invloeden nog ver te zoeken, zo vind je in heel Myanmar geen McDonalds of Burger King. Er is nu sprake van een KFC te openen in Yangon en je vindt in de twee grootste steden, Yangon en Mandalay, al een vestiging van de Japanse fastfood keten Lotteria.
Je wordt hier nog aanzien voor een echte persoon ipv een wandelend dollarteken. Je krijgt (relatief) eerlijke prijzen, als je een cola koopt van een straatventer betaal je evenveel als de lokale bevolking, een taxi chauffeur kan de prijs met hoogstens 2 dollar verhogen. Ergens had ik gelezen dat politie, militairen en andere officials soms grof deden tegen toeristen. Maar zelf heb ik daar nooit iets van gemerkt, ik kreeg van iedereen een glimlach en een “Hello”.
Voorlopig is mijn solotrip nog niet zo solo geweest, maar nu Mike vanuit Mandalay naar Kalaw is gereisd ben ik voor de eerste keer alleen en dit wil ik zo houden. Ik besluit om in mijn eentje Bagan te verkennen. Omdat het zomer is in Myanmar zijn er geen ballonvaarten, door de dag lopen de temperaturen op tot meer dan 40 graden.  Dan maar op de e-bike, ik cruise 2 dagen lang rond doorheen de tempels van Bagan. Naast de grote, gerestaureerde tempels probeer ik de afgelegen ruines te vinden. Dat is altijd meer mijn ding geweest. Momenteel is het geen topseizoen en dat betekent dus dat je regelmatig een tempel helemaal voor jezelf hebt. De toeristen die de hitte wel durven trotseren, beginnen om 5 uur ’s ochtends rond te cruisen om dat ideale plekje voor de zonsopgang te vinden, maar tegen 12 uur verdwijnt de overgrote meerderheid terug naar hun hotel. Enkele uurtjes afkoelen in de airco om tegen 4 uur weer te vertrekken voor de zonsondergang. Gelukkig staan er overal bij de grote tempels en ook onderweg kruiken met lauw water in en een bekertje bovenop.  

Per toevalbeland ik bij een tempel ergens achterin. Helemaal verlaten, maar toch goed onderhouden, de afwerking is prachtig. Alvast mijn topfavoriet! Meer uitleg hoeft er niet gegeven, de foto’s spreken voor zich.
De eerste twee zonsondergangen fotografeer ik samen met 30 andere op een van de bekende tempels. Voor de laatste zonsondergang vind ik een verlaten klooster en in een van de tempels kan je via een kleine, donkere trap op het dak geraken. Hier kan ik moederziel alleen de zonsondergang bekijken, maar omdat het ’s avonds nog licht is als de zon ondergaat, blijven de schitterende plaatjes uit.

De volgende ochtend word ik opgehaald door een pick-up, we blijven maar rondrijden en volk bij opladen, telkens als je denkt dat we nu echt wel aan maximum capaciteit zitten, wordt er opnieuw gestopt bij een hotel. Met een grote bus vol locals en enkele toeristen ga ik naar Kalaw. De uitvalsbasis voor een trekking naar Inle Lake.
Ik verblijf in Titaw II, het budget guesthouse gedeelte van Titaw Lay. Het word gerund door een Belg en zijn Burmese vrouw. Het guesthouse ligt aan de rand van een berg en dus perfect om enkele wandelingen op mijn eentje te doen. In mijn kamer ligt een document met enkele van de mogelijke wandelingen volledig uitgeschreven, ik kies de wandeling doorheen een lokaal dorpje naar een tempel uit. Maar eerst een ontbijt, eentje naar Belgische normen met omelet, noodles of rijst, zelfgebakken bananenbrood en zelfgebakken donker brood met zelfgemaakte gelei. En dat is dan voor de budget kamers, bij de duurdere kamers krijg je ook nog vers fruit, yoghurt etc.

Met zo’n ontbijt kan ik er alvast enkele uren tegenaan. En dus trek ik met camera in aanslag de bos in. De eigenaar Marc had me verteld dat er enkele dagen geleden een serieuze storm was geweest en dat was nog goed duidelijk. Overal lagen omgeknakte bomen en regelmatig was het even klauteren om op het pad te blijven. Maar ondertussen word ik overal vriendelijk begroet, de mensen op het veld, die in het dorp, de schoolkinderen in rij die staan te wuiven. Achter het dorp ligt de tempel die ik wil bezoeken, ze vragen een kleine inkom om de stroomrekening te betalen. Schoenen en sokken uit en voor een uur loop ik door de limestone grot die volgestouwd staat met Boeddhabeelden. Als ik uit de grot kom is het beginnen regenen en dus schenkt de man aan de inkom me een kopje thee in. Ik merk dat hij hetzelfde (thee) glas gebruikt als waar hij zelf uit had gedronken. Ja ja, dat soort hygiene heb ik al maanden geleden laten varen. We babbelen wat en als het even later droog is, loop ik naar een van de eetkraampjes die rondom te tempel zijn opgezet. Even wordt het moeilijk, want ze spreken geen letter Engels. ‘Shan-noodles” krijg ik te horen en ik knik ja. Ik wijs ook nog even naar een cola en zo krijg ik toch nog mijn maag gevuld. De rekening is zoals overal hetzelfde, ingetypt op de rekenmachine wordt het voor je neus gehouden. Daarna loop ik dezelfde weg terug, ondertussen is de school uit en zijn de kinderen over het dorp verspreid. Overal komen er wel enkele guitige gezichtjes achter een boom of hek uit piepen.
De volgende dag maak ik een kleine wandeling naar een monikkenklooster bovenop een berg en wordt daar getrakteerd op een mooi uitzicht over de stad en de bossen van Kalaw. In de namiddag boek ik de 3 daagse trekking naar Inle Lake bij Sam’s Family. Deze companie staat hoog aangeschreven voor backpackers. Onze groep bestaat uit 5 personen, het Franse koppel Sara en Philippe, het Engelse koppel Imogen en Matt en ik. Samen met onze gids maken we de 60 kilometer lange tocht naar Inle Lake. De eerste twee dagen zal het zo’n 7 tot 8 uur wandelen zijn, de derde en laatste dag rond de 5 uur. Slapen doen we in lokale dorpen bij mensen thuis. Onze gids kookt al onze maaltijden zelf en met een verleden als kok kan dat niet anders als goed zijn. Matt heeft de eerste dag wat last van zijn maag en voor hem wordt het dan ook een lange en zware eerste wandeldag. De tweede dag slaat hij dan ook over en laat hij zich van slaapplaats tot slaapplaats brengen met de brommer. Op de tweede dag zo’n 10 minuten in de trekking krijg ik hetzelfde probleem, maagproblemen. Het levert me een helse dag op, maar ik loop toch de volledige 7 uur uit. Ik kruip wat vroeger bed in en sla het ontbijt grotendeels over. Zodoende kan ik toch ook nog dag 3 meelopen.

Met temperaturen van 36 tot 40 graden is regelmatig insmeren een must! Ik begin altijd goed, maar om een of andere reden (lui misschien) belanden die goede voornemens op de laatste dag altijd in de vuilbak en dus krijg ik op de laatste dag van onze trekking een niet zo aantrekkelijk lichtrood kleurtje. We verblijven allemaal in hetzelfde hotel dat door Sam’s Family was geboekt. Een prive kamer met warme douche was dan ook zeer welkom, zeker na 2 dagen van bucket showers (lees: wassen met een emmer koud (en niet erg zuiver) water).
De volgende dag neem ik een dagje welverdiende rust, wandel wat rond op de lokale markt en ga lunchen bij de French Backery. Daar krijg ik ook te horen dat er iedere avond een Mandalay film speelt. De film is een introductie in het Boedhisme. Perfect om mijn avond mee te vullen en hopelijk krijg ik zo wat meer inzicht in het Boeddhisme. De film is mooi en krachtig, maar ik blijf wel achter met een hoop extra vragen i.p.v. antwoorden. J

Mijn laatste dag in Inle Lake wandel ik wat rond in de nabij gelegen dorpjes en om 17 uur spring ik op de nachtbus richting Yangon. Dit is echt wel de meest luxueze slaapbus die ik ooit heb genomen, we krijgen een blikje fanta, 2 cakejes (waarvan eentje met schimmel op), flesje water, tandenborstel en verfrissingsdoekje. Ook ligt er op iedere zetel een fleecedeken en een nekkussen. De busrit zal zo’n 13 uur in beslag nemen. Tegen 5.30u worden we afgedropt aan het busstation in Yangon, dat blijkbaar een 30 minuten taxi-rit van het centrum verwijderd is. Gelukkig vind ik een Duits koppel dat een taxi wil delen.
In Yangon ontmoet ik de Duitse backpacker Michel en trekken we er samen op uit. We rijden een ritje op de Circle Line, deze treinrit van 3 uur wordt voornamelijk door de armere lokale bevolking gebruikt. De treintjes rijden ieder anderhalf tot twee uur en in twee richtingen. Al snel rijden door de achterbuurten van de grootstad en door de rijstvelden. We hangen uit het raam en in de deuropening en genieten van de omgeving, de mensen stappen op en af, ze lijken gewoon te zijn aan die starende backpackers. Enkele verkopers komen langs en we kopen pikante noodles in een plastiek zakje als lunch. Je kan af en opstappen waar je wil, maar omdat het regelmatig wat motregent besluiten we om gewoon de treinrit te doen. En hoewel mensen soms met levende kippen of een varken opstappen was dat vandaag niet het geval. Wel manden vol mango’s of andere groenten die op de lokale versmarkt waren gekocht.

We bezoeken ook de Swedagon Pagoda, de grootste pagoda van Myanmar en een van de bekendste in de wereld, maar bij het zien van de inkomprijs besluiten we om deze gewoon van de buitenkant te bezoeken. We vinden een van de zijdeuren die wagenwijd openstaat en wagen enkele stappen op het complex, maar overal loopt er security rond dus na enkele foto’s besluiten we toch maar om geen problemen te veroorzaken en lopen we stilletjes weer buiten. 
In Myanmar moet je bij een bezoek aan een tempel naast je schoenen ook nog je sokken uitdoen en met temperaturen tot 40 graden worden zelfs die witte marmeren tegels gloeiheet. Voor mij absoluut geen plezier om daarover te lopen. Nadien lopen we nog even door het park en met een omweg door de stad terug naar ons hostel.

Omdat ik toch nog wat tijd overheb, ga ik op aanraden van Michel naar Hpa-An, een rustig gelegen stadje. Hier kan ik een tour boeken om enkele tempels te bezoeken. Ik neem de nachtbus die eigenlijk helemaal geen nachtbus is, maar een gewone bus die ’s nachts rijd. Van slapen komt dan ook niets in huis. Zeker omdat de dame naast me de helft van mijn zetel in beslag had genomen. Terwijl Europeanen doorgaans nogal op privacy en eigen ruimte gesteld zijn, is dat bij de Aziaten helemaal niet het geval. Misschien omdat die landen zo drukbevolkt zijn, maar dat resulteert wel in zeer ambetante momenten. Heel de nacht door stopt de bus om volk op te laden of af te zetten. Met GPS in de hand houd ik in de gaten waar we zitten, rond 2.30u lijken we vrij dicht bij mijn bestemming te zijn. Ik ben de enige blanke op een bus vol Aziaten dus ik hoopte dat ze me wel niet zouden vergeten en me lieten weten wanneer ik af moet stappen. Voor het geval dat dat niet zo was had ik ook wat opzoekwerk gedaan, waar de bus normaal gezien stopt, wat je kan zien vlak voor je moet afstappen. En die kloktoren reden we zonet voorbij, de bus stopt maar niemand die naar me kijkt. Een andere man wordt afgeladen en zijn valiezen uit de laadruimte gehaald. De chauffeur spreekt geen letter Engels en dus moet ik van hem al geen hulp verwachten. Omdat ik vrij zeker ben dat ik op de juiste plek ben, raap ik mijn spullen bij elkaar en als de helper terug binnenkomt, realiseert hij zich dat dit ook mijn stop is. Het is 3 uur ’s nachts en hoewel ik weet waar ik wil verblijven, heb ik geen reservatie dus op hoop van zegen dat ze 24 uurs receptie hebben. Niet dus! Dan de deurbel maar eens proberen, oh jee hier gaat zowat de hele blok wakker van worden. De deur wordt opengedaan en gelukkig hebben ze nog een kamer vrij. Een dikke Burmees ligt op een houten bank te knorren, de decibels die hij maakte waren even hoog als degene die de deurbel produceerde. Gelukkig is mijn kamer 2 verdiepingen hoger en heb ik van snurkers gelukkig geen last. Na een korte nacht sta ik om 7.30u aan de receptie, officieel inchecken en dan de toer boeken. Vertrekken om 9 uur? Geen probleem, doesjen, ontbijt zoeken, dagrugzak klaarmaken en stipt om 9u voor op de stoep staan.
Onze dagtour begint onder een stralende zon, maar tijdens het bezoek van de eerste tempel komt er al een stortbui aan. De eerste van vele zo zou blijken. Snel terug naar beneden want mijn schoenen staan in de regen. Ondertussen staat alles al blank en lopen we dus maar op onze blote voeten rond in het water.

’s Middags krijgen we lunch in een lokaal restaurantje, had ik al verteld dat de porties in Myanmar serieus groot uitvallen en dat voor maar enkele kyats. Net als we opstaan om te vertrekken komt er een man in uniform naar me toe. Hij kijk me even aan en komt dan langs me staan, trekt met zijn hand een lijn van mijn 1m80 naar zijn 1m50, schud even zijn kop en wandelt dan weg. Hilariteit alom in de groep, zeker als hij even later terugkomt en exact hetzelfde doet. Het was duidelijk dat hij nog nooit een grote vrouw had gezien.
Na de middag gaan we naar een tempel met grot, we laten de schoenen onder aan de trap achter en beginnen samen met onze chauffeur aan de wandeling naar de uitgang van de grot. Als we aan het einde zijn, zie ik opeens dat het aan stortregenen is. “Oh nee, mijn schoenen!!!!” was mijn eerste gedacht. We draaien terug en ja hoor, mijn arme schoentjes. Ik keer ze om en uit iedere schoen giet ik zo’n 200 ml regenwater.

De velden zijn totaal ondergelopen, maar volgens onze gids is de enige weg terug zoals we gekomen waren. En dus rijdt hij in volle vaart het veld op, het gaat goed voor zo’n 30 meter en dan zinken we volledig weg in de modder. Er zat niets anders op dan te duwen. De vier jongens trekken hun regenjas aan en springen uit de truck. Nat van kop tot teen en vol modder totaan hun knieen, maar wel onze helden! We hadden nog een grot op het programma staan, maar lieten de keuze aan de verkleumde gasten of we die nog gingen bezoeken. Hoewel er drie graag terug naar het guesthouse wilden gaan, was nummero vier niet te houden, hij wou absoluut nog die laatste grot/tempel zien. En stiekem was ik wel ergens blij want als ik betaal voor een tour dan wil ik natuurlijk ook alles gezien hebben. Maar ook ik had al snel door dat dat misschien niet onze slimste beslissing was, vanaf de laatste tempel was het nog 1 uur rijden en hoewel het gestopt was met regenen maakte de wind het ijzig koud. De tweede dag bezoek ik het dorpje en enkele tempels en neem ik terug een nachtbus richting Yangon. En deze keer neem ik geen genoegen met een halve zetel. Ik nestel me lekker dicht bij mijn Burmese buur (iets te dicht naar mijn goesting) en probeer enkele uurtjes te pitten. Missie niet geslaagd!
Terug in Yangon is ook hier het regenseizoen aangekomen. Mijn paraplu en mijn regenjas zijn niet bestand tegen zoveel water op zo’n kleine tijdsperiode. Maar het is wel leuk om te zien hoe de mensen hier gewoon doorgaan met hun leven, het regenseizoen maakt deel uit van hun dagelijkse leven. De kraampjes worden afgedekt met plastiek, de wandelaars halen de paraplu boven en proberen de blankgelopen straten te vermijden. Maar verder gaat het leven hier gewoon door.

In het zuiden van Myanmar is het eten meer gefrituurd dan in het noorden en dus heb ik al wat meer moeite om lekkere gerechten te vinden. Enkele Aziatische restaurants hebben wel wat westerse gerechten op de menukaart, maar als je dan iets besteld krijg je het typisch Aziatische antwoord: “No have”. Of een Chicken Parmazan, maar dan zonder kaas en tomatensaus?? Doe me dan maar een noedelsoepje.
Ik spendeer nog enkele daagjes voornamelijk in de lounge van ons hostel, buiten ga ik alleen maar om te eten of voor een trip naar de supermarkt. En dan nog is er 75% kans dat je doorweekt wordt. Ik krijg een duchtige les in hoe het eraan toe gaat in het regenseizoen. Natte wandelschoenen, natte sneakers. En hoewel ik niet graag op slippers rondloop en al zeker niet in de regen, had ik niet veel andere keus. Mijn laatste paar schoenen moesten droogblijven voor mijn vlucht naar de Filipijnen.

1 opmerking: