Met perfecte US dollar briefjes al op zak, loop ik toch nog even naar de ATM op de luchthaven en haal daar de lokale munt, Kyat, af. Met 300 000 kyat moet ik al een eind ver geraken. Ik krijg 60 briefjes van 5000 kyat wat me weeral een overvolle portefeuille oplevert. Een pick-up van het hostel stond er niet en dus spring ik op de gratis AirAsia bus die me naar het centrum moet brengen. Al snel ontmoet ik de Australische Camilla en de Engelse Mike. Camilla verblijft in een hotel dichtbij mijn hostel, maar Mike die niets heeft geboekt, besluit om zijn kans te wagen in Ace Star BNB Hostel waar ik een vrouwenslaapzaal heb geboekt. Mandalay is ingedeeld in blokken en ze hebben toepasselijke namen. We gaan dan ook op zoek naar een straatje tussen straat 31 en 32 en straat 77 en 78.
We worden met open armen ontvangen door de Singaporees Rocky. Een halfleeg hostel betekende dat er nog plaats was voor Mike. Ace Star is een van de betere hostels waar ik tot nu toe in verbleven heb, met gratis wasmachine, gratis water, verloren brood met kaas als ontbijt en all-you-can-eat toast met jam. Nadat we ons wat gesetteld hebben in de kamer vragen we voor een plekje waar we kunnen lunchen, lokaal eten. Rocky neemt ons mee naar een klein restaurantje enkele meters verderop en besteld 2x Chan Noodle. Een typisch Burmees gerecht, superlekker en maar $0,60, die hij overigens voor zijn rekening neemt.
Daarna springen we even het winkelcentrum binnen, Mike is zijn gsm verloren in Thailand en moet een nieuwe hebben. 's Avonds gaan we met een groep van het hostel eten. Met 9 zijn we en aangezien Bart en ik soms al moeite hadden om een keuze te maken dat ons allebei aanstond, kan je al raden dat dat met 9 niet gaan lukken. Zeker als je niet meer dan $1 wil betalen voor je avondeten. En dus splitsen we op. Met 4 lopen we een restaurantje binnen waar we voor $3,5 een lekker grote maaltijd en een koud biertje krijgen. Daarna springen we bij de pub erlangs binnen. Myanmar Beer is het beste gewone bier wat ik tot nu toe in Azie heb geproefd en $0,60 krijg je een vers getapte koude pint.
Onze eerste volledig dag in Myanmar gaan Mike en ik op taxi tour. Via het hostel krijgen we een dag tour door Mr Fatty. We bezoeken 3 oude steden, Amarapura, Sagaing en Mingun/Inwa en sluiten de avond af met zonsondergang op de U Bein Bridge, de langste teak brug ter wereld.
Dit is een perfecte manier om de lokale bevolking en het land te ontdekken. Tijdens de lunch kom ik ook een hagedis tegen, eentje met een wel heel bijzondere kleur. Maar tegen dat ik mijn fototoestel uitgehaald heb, is hij met de noorderzon verdwenen. Of toch niet, hij zit er nog maar nu is hij niet meer bladgroen, maar boombruin. En dan komt het besef dat ik naar een kameleon kijk, een halve meter verderop zit er nog eentje. Deze heeft zich verscholen tussen de bladeren en heeft een groenige kleur.
’s Avonds neem ik deel aan een proefavond van de lokale bakkerij die gratis wordt georganiseerd door het hostel. Er liggen wel 10 verschillende soorten cake om uit te proberen. Ik houd niet van zoetigheden maar probeer toch even een stukje banenencake en een stukje chocoladecake uit. Er staan ook nog gewone voorverpakte koeken, zelfgemaakte chips met als smaak naturel of chili. Rocky koopt ons een zakje van beide. De naturel smaakt maar flauw en de chili is mij veel te pikant, dit is letterlijk (handgesneden) chips met chilivlokken op gestrooid. En dus hou ik het maar op een blik gedroogde ananas.
De tweede dag huren we fietsen en
gaan we samen met een Engels koppel het paleis, enkele tempels/pagoda's en de
Mandalay Hill bezoeken. ’s Avonds gaan we weer met een groepje uiteten, daarna
verkast iedereen behalve ik naar de comedyshow van de Moustache Brothers. Ik
zet koers terug naar het hostel waar ik om 10 uur mijn bed induik.
Om 3 uur in de ochtend loopt de wekker af, dit is het vroegste ooit dat ik in Zuid Oost Azië ben opgestaan. Om 3u15 sta ik aan de receptie en krijg ik een ontbijtzakje in mijn handen geduwd. Het treinstation is maar 5 minuutjes wandelen maar ik werd heel de rit vergezeld door een 5-tal luid blaffende zwerfhonden. Gelukkig blijven ze vriendelijk.
Ik koop voor 4 dollar een treinticket naar Hsipaw. Een ritje dat me, zonder vertragingen, zo'n 11 uur uit mijn leven ging kosten. Maar eentje dat volgens vele echt de moeite waard is. Een lokale vrouw begeleid me naar de trein en wijst me mijn zitje aan. Opeens realiseer ik me dat ik mijn pyama, pet, tandenborstel en -pasta in de badkamer heb liggen. Even afwegen. Vergeten spullen pas ophalen nadat ik terugkom uit Hsipaw of teruglopen naar hotel en het risico nemen dat de trein vertrekt met al de rest van mijn hebben en houden. Optie 1 lijkt me de betere keuze en dus hoop ik maar dat mijn spullen er nog zijn als ik terugkom.
Om 3 uur in de ochtend loopt de wekker af, dit is het vroegste ooit dat ik in Zuid Oost Azië ben opgestaan. Om 3u15 sta ik aan de receptie en krijg ik een ontbijtzakje in mijn handen geduwd. Het treinstation is maar 5 minuutjes wandelen maar ik werd heel de rit vergezeld door een 5-tal luid blaffende zwerfhonden. Gelukkig blijven ze vriendelijk.
Ik koop voor 4 dollar een treinticket naar Hsipaw. Een ritje dat me, zonder vertragingen, zo'n 11 uur uit mijn leven ging kosten. Maar eentje dat volgens vele echt de moeite waard is. Een lokale vrouw begeleid me naar de trein en wijst me mijn zitje aan. Opeens realiseer ik me dat ik mijn pyama, pet, tandenborstel en -pasta in de badkamer heb liggen. Even afwegen. Vergeten spullen pas ophalen nadat ik terugkom uit Hsipaw of teruglopen naar hotel en het risico nemen dat de trein vertrekt met al de rest van mijn hebben en houden. Optie 1 lijkt me de betere keuze en dus hoop ik maar dat mijn spullen er nog zijn als ik terugkom.
Om 4u10 vertrekt de trein richting Noord-Myanmar. De Ordinary class bestaat uit
niet meer dan enkele houten banken, gereserveerd voor de lokale bevolking en
enkele backpackers met een zittende kont. Ik heb zoals de meeste toeristen voor
de Upper Class gekozen.
Hier krijg je een echte treinstoel, lekker zacht met veel beenruimte. En aangezien ik alleen reisde had ik dan ook niemand naast me zitten. Even wat poses uitproberen en al snel kon ik de oogjes toedoen, in het donker kan je toch niets zien. Tegen 6.30u begon het land en ook de mensen in de trein en op het veld te ontwaken. Ik snuffel wat door mijn ontbijtzak en kom tot de conclusie dat dit best wel te pruimen is. Een chocomelk (ik had hun gemeld dat een ijskoffie niet bij mij in de smaak zou vallen), een bananenkoekje, 5 broodjes met iets gelei-achtigs erop. Verder dender ik met ipod op de oren en camera in de hand doorheen het land. In de wagon zit een mix van locals en Westerse toeristen. Ik maak kennis met de Canadezen Renee en Randy.
De reden om naar Hsipaw te komen is om een trekking te doen en die boek ik dan ook in mijn hostel Mr Charles. Een 2 dagen trek met overnachting in een lokaal dorp. We zijn met 13 en dus worden we in 2 groepen ingedeeld. De Amerikaanse Adrienne, de Nederlandse Mara, twee Franse vrienden, de Zwitserse Bea en Mike, mijn reisgenootje vanuit Mandalay die zich de 8.30u bus had genomen omdat opstaan om 3 uur niet zo zijn ding was.
We krijgen eerst een uitgebreid
uitbijt en omdat de Chan-noodles zo goed ruiken, besluit ik om me eraan te
wagen. Voor de eerste keer in 6 maanden eet ik noodles als ontbijt en ook nog
pannekoeken, toast en fruit. Daarna vertrekken we voor een wandeling over
zandwegen tussen de velden. We lopen langs de enkele mensen die het veld aan
het omploegen zijn, een man die zijn waterbuffelo laat afkoelen in een rivier
en kinderen die enkele meters verderop in dezelfde rivier een duik nemen. We
stoppen onderweg bij een lokaal winkeltje waar we een thee krijgen aangeboden
en onze watervoorraad kunnen aanvullen. We lopen 20 km alvorens we aankomen bij
onze slaapplek. We slapen bij een familie in een lokaal dorpje. Voor mij
vergelijkbaar met waar ik in Laos ben verbleven, maar voor al de andere een
eerst keer back-to-basics. Geen tv, geen douche. Een grote bassin vol water,
een steelpan en een waskom. Maar als je net 20 km hebt gelopen in de brandende
zon dan is zelfs dat meer dan welkom. Hier krijg je een echte treinstoel, lekker zacht met veel beenruimte. En aangezien ik alleen reisde had ik dan ook niemand naast me zitten. Even wat poses uitproberen en al snel kon ik de oogjes toedoen, in het donker kan je toch niets zien. Tegen 6.30u begon het land en ook de mensen in de trein en op het veld te ontwaken. Ik snuffel wat door mijn ontbijtzak en kom tot de conclusie dat dit best wel te pruimen is. Een chocomelk (ik had hun gemeld dat een ijskoffie niet bij mij in de smaak zou vallen), een bananenkoekje, 5 broodjes met iets gelei-achtigs erop. Verder dender ik met ipod op de oren en camera in de hand doorheen het land. In de wagon zit een mix van locals en Westerse toeristen. Ik maak kennis met de Canadezen Renee en Randy.
De reden om naar Hsipaw te komen is om een trekking te doen en die boek ik dan ook in mijn hostel Mr Charles. Een 2 dagen trek met overnachting in een lokaal dorp. We zijn met 13 en dus worden we in 2 groepen ingedeeld. De Amerikaanse Adrienne, de Nederlandse Mara, twee Franse vrienden, de Zwitserse Bea en Mike, mijn reisgenootje vanuit Mandalay die zich de 8.30u bus had genomen omdat opstaan om 3 uur niet zo zijn ding was.
Na een lekkere lunch en enkele uurtjes rust neemt onze gids ons mee op tour doorheen het dorpje en de theeplantages. Overal worden we vriendelijk begroet door kinderen en volwassenen. We krijgen dan ook enkele mooie gelegenheden om het lokale leven op foto vast te leggen. 's Avonds krijgen we een heerlijk uitgebreide menu. Vlees word er in het dorp maar enkele malen per week gegeten. Wij krijgen dan ook uitsluitend vegetarische maaltijden, met o.a. de typische theebladeren salade (tea leaf salad). Iets waarvan elke toerist die ik al heb ontmoet zegt dat het een van Myanmar's topgerechten is.
Het eten in Myanmar kan je niet vergelijken met de rest van Azië. Op het internet las ik dat veel toeristen zeggen dat het eten niet echt schitterend is, maar ik moet ze ongelijk geven. Je kan het absoluut niet vergelijken met Thailand, Indonesië of Vietnam. Ze hebben hier hun eigen specialiteiten. Stuk voor stuk om je vingers bij af te lekker!!
De rest van de avond halen we de kaarten boven en vloeien de lauwe biertjes rijkelijk. De tweede dag lopen we 14 km, voornamelijk bergaf, terug naar de stad. Na onze welverdiende nachtrust ga ik de volgende dag met de trein naar Pyin Oo Lwin voor één nachtje. Mike en Bea komen met me mee.
Om 8u30 staan we klaar om naar het treinstation te lopen. Volgens de directies van ons hostel moesten we de straat aflopen en aan de treinrails naar links. We passeren de treinrails en willen de straat naar links opdraaien wanneer er een gids langskomt en ons even doodleuk verteld dat we over de rails moeten lopen. "Euhm, wat??" "Geen nood, er komen maar 2 treinen per dag." En met deze melding lopen we over de rails richting Hsipaw treinstation. Ondertussen worden we overal begroet door kinderen die van de treinsporen hun speeltuin hebben gemaakt.
We boeken een ticket en nestelen
ons in onze aangewezen zetel. Ook Mara en haar vriendin zitten op dezelfde
trein, zij waren de avond voordien vertrokken naar een meditatie centrum in een
stadje verderop, maar moesten terugkeren. Rond 4 uur komt de trein opeens tot
eens stop, locals steken hun kop uit het raam. Officials die liggen te slapen
trekken gauw hun hemden terug aan en lopen gehaast naar buiten. Wanneer ik mijn
kop buitensteek, zie ik een jonge gast die op de grond gaat liggen, een andere
loopt met een bebloede schouder wat verdwaasd rond. Een truck geladen met
houtblokken staat met een ingedeukte passagiersdeur net langs de sporen, iets wat
lijkt op een motorblok ligt enkele meters verderop, overal liggen houtblokken
verspreid. Wat er precies gebeurd is blijft een raadsel, vermoedelijk wou de
chauffeur nog snel oversteken en heeft hij dat niet gehaald. Gelukkig zijn er
geen ernstige gewonden en kan de treinrit snel terug aangevat worden. De rest
van de rit verloopt rustig.
Met koets en paard worden we naar
ons hostel gebracht. Mike en ik vinden een goedkoop hotel waar we elk een
aparte tweepersoonskamer krijgen voor maar enkele euro’s. Daarna eten we op een lokaal marktkraampje ons avondeten en maken we een avondwandeling doorheen de stad.
De must-do’s in Pwin Oo Lyin zijn
de botanische tuinen en de watervallen. Omdat we niet veel tijd hebben,
besluiten we om een waterval te gaan bezoeken. We huren een brommer-chauffeur
voor transport. We rijden ong. 10 minuutjes wanneer hij opeens stopt, Mike
wordt van de brommer gezet en geeft zijn helm terug aan de chauffeur, zonder
een degelijke uitleg word alleen ik verdergebracht. We passeren een
controlepost en enkele tientallen meters verderop word ik van de brommer gezet
en moet mijn helm afgeven. Even later komt hij met Mike aangereden en kunnen we
met ons drie de rit verderzetten. Vermits de locals met soms tot 6 personen op
een brommer zien zitten, vermoeden we dat het probleem zit bij niet genoeg
helmen.
Tussen de stopplaats voor de
voertuigen en de waterval is er nog een zandweg, of beter gezegd rotsenweg, te
overbruggen. Mike en ik beginnen net zoals vijftig anderen vol goede moed aan
de wandeling. Maar al snel zetten we het op een lopen om onze knieen te
ontzien, de locals denken dat we gek zijn, maar dit is de enige manier om niet
helemaal kreupel tot onder te geraken.
De waterval was mooi maar omdat
het vakantie was, werden we overspoelt door bezoekers. Een scoutsgroep van
Yangon met meer dan 100 leden, veel locals en enkele Westerlingen. We nemen (met
kleren aan in mijn geval) een duik in het koude water en babbelen even met
enkele scouts die maar graag hun Engels wat wilden oefenen.
Daarna zetten we de wandeling
omhoog terug in. Hoe zwaar en pijnlijk de weg naar beneden is voor mijn knieen,
zo zwaar en pijnlijk is de weg naar boven voor mijn uithoudingsvermogen. De lokale
bevolking heeft hier iets op gevonden, ze hebben een hangmat aan een paal
gebonden en zo dragen ze voor enkele kyats de bezoekers terug omhoog. Hoewel ik
doodop was, zou ik voor geen geld die mensen dat aandoen. Gelukkig geraak ik met
genoeg rustpauzes op eigen krachten tot boven.
We willen een douche nemen, maar als
we de gemeenschappelijke douches zien, besluiten we om te wachten tot Mandalay.
Verschrikkelijk smerig! Ik maak nog even gebruik van het toilet dat er niet
veel hygienischer uitziet. En daarna lopen we gepakt en gezakt buiten richting
rondpunt, hier vinden we pick-up trucks. De rit naar Mandaly duurt zo’n 3 tot 5
uur, afhankelijk van het verkeer en iedere 90 minuten maken we een stop van 20
minuten om de truck te laten afkoelen, dit is tegen dan ook hoog nodig! De
chauffeurs gooien de motorkappen open en proberen met een tuinslang zo veel
mogelijk de wagen te verkoelen.
In Mandalay verblijven we opnieuw
in Ace Star BNB. Tijd om de was te doen, want bijna overal in Myanmar betaal je
per stuk. Daarmee dat velen hun eigen handwas doen en dat staat mij binnenkort
ook te doen. Ik gebruik dus nog een laatste keer de gratis wasmachine, vul ik de
snoepgoesting terug aan in de Ocean World supermarkt. Ik informeer ook even naar mijn spullen die ik vergeten was, een van de medewerkers had mijn pet nog (meegenomen naar huis voor eigen gebruik), mijn tandenborstel (met hoes) vond ik in de gootsteen en mijn tandpasta stond bij de spullen van de kamermeisjes. Mijn pyama daarentegen was nergens te bespeuren, geen ramp aangezien mijn short aan beide zijden al 5 cm was ingenomen en mijn t-shirt 2 maten te groot was.Na 2 nachten in Mandalay kruip ik op de bus naar Bagan. Omdat het zomer is varen er geen Express boten tussen Mandalay en Bagan. Er vaart wel een trage boot die door de regering wordt uitgebaat, maar alleen op zondag en woensdag. Trein is ook nog een optie, maar duurt dubbel zo lang. Dus de 5 uur durende busrit lijkt de beste optie. Ik word afgedropt aan mijn hostel en besluit om al direct een elektrische brommer te huren voor 2.5 dag. Zo kan ik vanavond nog naar de zonsondergang gaan kijken en heb ik de volgende twee dagen om de tempels te verkennen.
Na 10 dagen in dit land kan ik al
met plezier zeggen dat Myanmar Vietnam van de troon heeft gestoten als favoriet
land. De Vietnamese noedlesoep blijft mijn favoriet, allewel de tea leaf salade
zeer kortbij komt.
Omdat de grenzen pas enkele
jaren geleden zijn opengezet voor toeristen zijn de Westerse invloeden nog ver
te zoeken, zo vind je in heel Myanmar geen McDonalds of Burger King. Er is nu
sprake van een KFC te openen in Yangon en je vindt in de twee grootste steden,
Yangon en Mandalay, al een vestiging van de Japanse fastfood keten Lotteria.
Je wordt hier nog aanzien voor een echte persoon ipv een wandelend dollarteken. Je krijgt (relatief) eerlijke prijzen, als je een cola koopt van een straatventer betaal je evenveel als de lokale bevolking, een taxi chauffeur kan de prijs met hoogstens 2 dollar verhogen. Ergens had ik gelezen dat politie, militairen en andere officials soms grof deden tegen toeristen. Maar zelf heb ik daar nooit iets van gemerkt, ik kreeg van iedereen een glimlach en een “Hello”.
Voorlopig is mijn solotrip nog
niet zo solo geweest, maar nu Mike vanuit Mandalay naar Kalaw is gereisd ben ik
voor de eerste keer alleen en dit wil ik zo houden. Ik besluit om in mijn
eentje Bagan te verkennen. Omdat het zomer is in Myanmar zijn er geen
ballonvaarten, door de dag lopen de temperaturen op tot meer dan 40 graden. Dan maar op de e-bike, ik cruise 2 dagen lang
rond doorheen de tempels van Bagan. Naast de grote, gerestaureerde tempels
probeer ik de afgelegen ruines te vinden. Dat is altijd meer mijn ding geweest.
Momenteel is het geen topseizoen en dat betekent dus dat je regelmatig een
tempel helemaal voor jezelf hebt. De toeristen die de hitte wel durven
trotseren, beginnen om 5 uur ’s ochtends rond te cruisen om dat ideale plekje
voor de zonsopgang te vinden, maar tegen 12 uur verdwijnt de overgrote
meerderheid terug naar hun hotel. Enkele uurtjes afkoelen in de airco om tegen
4 uur weer te vertrekken voor de zonsondergang. Gelukkig staan er overal bij de
grote tempels en ook onderweg kruiken met lauw water in en een bekertje
bovenop. Je wordt hier nog aanzien voor een echte persoon ipv een wandelend dollarteken. Je krijgt (relatief) eerlijke prijzen, als je een cola koopt van een straatventer betaal je evenveel als de lokale bevolking, een taxi chauffeur kan de prijs met hoogstens 2 dollar verhogen. Ergens had ik gelezen dat politie, militairen en andere officials soms grof deden tegen toeristen. Maar zelf heb ik daar nooit iets van gemerkt, ik kreeg van iedereen een glimlach en een “Hello”.
Per toevalbeland ik bij een
tempel ergens achterin. Helemaal verlaten, maar toch goed onderhouden, de afwerking is prachtig.
Alvast mijn topfavoriet! Meer uitleg hoeft er niet gegeven, de foto’s spreken
voor zich.
De eerste twee zonsondergangen
fotografeer ik samen met 30 andere op een van de bekende tempels. Voor de
laatste zonsondergang vind ik een verlaten klooster en in een van de tempels
kan je via een kleine, donkere trap op het dak geraken. Hier kan ik moederziel
alleen de zonsondergang bekijken, maar omdat het ’s avonds nog licht is als de
zon ondergaat, blijven de schitterende plaatjes uit.
De volgende ochtend word ik
opgehaald door een pick-up, we blijven maar rondrijden en volk bij opladen,
telkens als je denkt dat we nu echt wel aan maximum capaciteit zitten, wordt er
opnieuw gestopt bij een hotel. Met een grote bus vol locals en enkele toeristen
ga ik naar Kalaw. De uitvalsbasis voor een trekking naar Inle Lake.
Ik verblijf in Titaw II, het
budget guesthouse gedeelte van Titaw Lay. Het word gerund door een Belg en zijn
Burmese vrouw. Het guesthouse ligt aan de rand van een berg en dus perfect om
enkele wandelingen op mijn eentje te doen. In mijn kamer ligt een document met
enkele van de mogelijke wandelingen volledig uitgeschreven, ik kies de
wandeling doorheen een lokaal dorpje naar een tempel uit. Maar eerst een
ontbijt, eentje naar Belgische normen met omelet, noodles of rijst,
zelfgebakken bananenbrood en zelfgebakken donker brood met zelfgemaakte gelei.
En dat is dan voor de budget kamers, bij de duurdere kamers krijg je ook nog
vers fruit, yoghurt etc.
Met zo’n ontbijt kan ik er alvast
enkele uren tegenaan. En dus trek ik met camera in aanslag de bos in. De
eigenaar Marc had me verteld dat er enkele dagen geleden een serieuze storm was
geweest en dat was nog goed duidelijk. Overal lagen omgeknakte bomen en
regelmatig was het even klauteren om op het pad te blijven. Maar ondertussen
word ik overal vriendelijk begroet, de mensen op het veld, die in het dorp, de schoolkinderen
in rij die staan te wuiven. Achter het dorp ligt de tempel die ik wil bezoeken,
ze vragen een kleine inkom om de stroomrekening te betalen. Schoenen en sokken
uit en voor een uur loop ik door de limestone grot die volgestouwd staat met
Boeddhabeelden. Als ik uit de grot kom is het beginnen regenen en dus schenkt de
man aan de inkom me een kopje thee in. Ik merk dat hij hetzelfde (thee) glas gebruikt
als waar hij zelf uit had gedronken. Ja ja, dat soort hygiene heb ik al maanden
geleden laten varen. We babbelen wat en als het even later droog is, loop ik
naar een van de eetkraampjes die rondom te tempel zijn opgezet. Even wordt het
moeilijk, want ze spreken geen letter Engels. ‘Shan-noodles” krijg ik te horen
en ik knik ja. Ik wijs ook nog even naar een cola en zo krijg ik toch nog mijn
maag gevuld. De rekening is zoals overal hetzelfde, ingetypt op de rekenmachine
wordt het voor je neus gehouden. Daarna loop ik dezelfde weg terug, ondertussen
is de school uit en zijn de kinderen over het dorp verspreid. Overal komen er
wel enkele guitige gezichtjes achter een boom of hek uit piepen.
De volgende dag maak ik een
kleine wandeling naar een monikkenklooster bovenop een berg en wordt daar
getrakteerd op een mooi uitzicht over de stad en de bossen van Kalaw. In de
namiddag boek ik de 3 daagse trekking naar Inle Lake bij Sam’s Family. Deze
companie staat hoog aangeschreven voor backpackers. Onze groep bestaat uit 5
personen, het Franse koppel Sara en Philippe, het Engelse koppel Imogen en Matt
en ik. Samen met onze gids maken we de 60 kilometer lange tocht naar Inle Lake.
De eerste twee dagen zal het zo’n 7 tot 8 uur wandelen zijn, de derde en
laatste dag rond de 5 uur. Slapen doen we in lokale dorpen bij mensen thuis.
Onze gids kookt al onze maaltijden zelf en met een verleden als kok kan dat
niet anders als goed zijn. Matt heeft de eerste dag wat last van zijn maag en
voor hem wordt het dan ook een lange en zware eerste wandeldag. De tweede dag
slaat hij dan ook over en laat hij zich van slaapplaats tot slaapplaats brengen
met de brommer. Op de tweede dag zo’n 10 minuten in de trekking krijg ik hetzelfde
probleem, maagproblemen. Het levert me een helse dag op, maar ik loop toch de
volledige 7 uur uit. Ik kruip wat vroeger bed in en sla het ontbijt grotendeels
over. Zodoende kan ik toch ook nog dag 3 meelopen.
Met temperaturen van 36 tot 40
graden is regelmatig insmeren een must! Ik begin altijd goed, maar om een of
andere reden (lui misschien) belanden die goede voornemens op de laatste dag
altijd in de vuilbak en dus krijg ik op de laatste dag van onze trekking een
niet zo aantrekkelijk lichtrood kleurtje. We verblijven allemaal in hetzelfde
hotel dat door Sam’s Family was geboekt. Een prive kamer met warme douche was
dan ook zeer welkom, zeker na 2 dagen van bucket showers (lees: wassen met een
emmer koud (en niet erg zuiver) water).
De volgende dag neem ik een dagje
welverdiende rust, wandel wat rond op de lokale markt en ga lunchen bij de
French Backery. Daar krijg ik ook te horen dat er iedere avond een Mandalay
film speelt. De film is een introductie in het Boedhisme. Perfect om mijn avond
mee te vullen en hopelijk krijg ik zo wat meer inzicht in het Boeddhisme. De
film is mooi en krachtig, maar ik blijf wel achter met een hoop extra vragen
i.p.v. antwoorden. J
Mijn laatste dag in Inle Lake wandel
ik wat rond in de nabij gelegen dorpjes en om 17 uur spring ik op de nachtbus
richting Yangon. Dit is echt wel de meest luxueze slaapbus die ik ooit heb
genomen, we krijgen een blikje fanta, 2 cakejes (waarvan eentje met schimmel
op), flesje water, tandenborstel en verfrissingsdoekje. Ook ligt er op iedere
zetel een fleecedeken en een nekkussen. De busrit zal zo’n 13 uur in beslag
nemen. Tegen 5.30u worden we afgedropt aan het busstation in Yangon, dat
blijkbaar een 30 minuten taxi-rit van het centrum verwijderd is. Gelukkig vind
ik een Duits koppel dat een taxi wil delen.
In Yangon ontmoet ik de Duitse
backpacker Michel en trekken we er samen op uit. We rijden een ritje op de
Circle Line, deze treinrit van 3 uur wordt voornamelijk door de armere lokale
bevolking gebruikt. De treintjes rijden ieder anderhalf tot twee uur en in twee
richtingen. Al snel rijden door de achterbuurten van de grootstad en door de
rijstvelden. We hangen uit het raam en in de deuropening en genieten van de
omgeving, de mensen stappen op en af, ze lijken gewoon te zijn aan die starende
backpackers. Enkele verkopers komen langs en we kopen pikante noodles in een
plastiek zakje als lunch. Je kan af en opstappen waar je wil, maar omdat het
regelmatig wat motregent besluiten we om gewoon de treinrit te doen. En hoewel
mensen soms met levende kippen of een varken opstappen was dat vandaag niet het
geval. Wel manden vol mango’s of andere groenten die op de lokale versmarkt
waren gekocht.
We bezoeken ook de Swedagon
Pagoda, de grootste pagoda van Myanmar en een van de bekendste in de wereld,
maar bij het zien van de inkomprijs besluiten we om deze gewoon van de
buitenkant te bezoeken. We vinden een van de zijdeuren die wagenwijd openstaat
en wagen enkele stappen op het complex, maar overal loopt er security rond dus
na enkele foto’s besluiten we toch maar om geen problemen te veroorzaken en
lopen we stilletjes weer buiten.
In Myanmar moet je bij een bezoek
aan een tempel naast je schoenen ook nog je sokken uitdoen en met temperaturen
tot 40 graden worden zelfs die witte marmeren tegels gloeiheet. Voor mij
absoluut geen plezier om daarover te lopen. Nadien lopen we nog even door het
park en met een omweg door de stad terug naar ons hostel.
Omdat ik toch nog wat tijd
overheb, ga ik op aanraden van Michel naar Hpa-An, een rustig gelegen stadje.
Hier kan ik een tour boeken om enkele tempels te bezoeken. Ik neem de nachtbus
die eigenlijk helemaal geen nachtbus is, maar een gewone bus die ’s nachts
rijd. Van slapen komt dan ook niets in huis. Zeker omdat de dame naast me de
helft van mijn zetel in beslag had genomen. Terwijl Europeanen doorgaans nogal
op privacy en eigen ruimte gesteld zijn, is dat bij de Aziaten helemaal niet
het geval. Misschien omdat die landen zo drukbevolkt zijn, maar dat resulteert
wel in zeer ambetante momenten. Heel de nacht door stopt de bus om volk op te
laden of af te zetten. Met GPS in de hand houd ik in de gaten waar we zitten,
rond 2.30u lijken we vrij dicht bij mijn bestemming te zijn. Ik ben de enige
blanke op een bus vol Aziaten dus ik hoopte dat ze me wel niet zouden vergeten
en me lieten weten wanneer ik af moet stappen. Voor het geval dat dat niet zo
was had ik ook wat opzoekwerk gedaan, waar de bus normaal gezien stopt, wat je
kan zien vlak voor je moet afstappen. En die kloktoren reden we zonet voorbij,
de bus stopt maar niemand die naar me kijkt. Een andere man wordt afgeladen en
zijn valiezen uit de laadruimte gehaald. De chauffeur spreekt geen letter
Engels en dus moet ik van hem al geen hulp verwachten. Omdat ik vrij zeker ben
dat ik op de juiste plek ben, raap ik mijn spullen bij elkaar en als de helper
terug binnenkomt, realiseert hij zich dat dit ook mijn stop is. Het is 3 uur ’s
nachts en hoewel ik weet waar ik wil verblijven, heb ik geen reservatie dus op
hoop van zegen dat ze 24 uurs receptie hebben. Niet dus! Dan de deurbel maar
eens proberen, oh jee hier gaat zowat de hele blok wakker van worden. De deur
wordt opengedaan en gelukkig hebben ze nog een kamer vrij. Een dikke Burmees
ligt op een houten bank te knorren, de decibels die hij maakte waren even hoog
als degene die de deurbel produceerde. Gelukkig is mijn kamer 2 verdiepingen
hoger en heb ik van snurkers gelukkig geen last. Na een korte nacht sta ik om
7.30u aan de receptie, officieel inchecken en dan de toer boeken. Vertrekken om
9 uur? Geen probleem, doesjen, ontbijt zoeken, dagrugzak klaarmaken en stipt om 9u voor
op de stoep staan.
Onze dagtour begint onder een
stralende zon, maar tijdens het bezoek van de eerste tempel komt er al een
stortbui aan. De eerste van vele zo zou blijken. Snel terug naar beneden want
mijn schoenen staan in de regen. Ondertussen staat alles al blank en lopen we
dus maar op onze blote voeten rond in het water.
’s Middags krijgen we lunch in
een lokaal restaurantje, had ik al verteld dat de porties in Myanmar serieus
groot uitvallen en dat voor maar enkele kyats. Net als we opstaan om te
vertrekken komt er een man in uniform naar me toe. Hij kijk me even aan en komt
dan langs me staan, trekt met zijn hand een lijn van mijn 1m80 naar zijn 1m50,
schud even zijn kop en wandelt dan weg. Hilariteit alom in de groep, zeker als
hij even later terugkomt en exact hetzelfde doet. Het was duidelijk dat hij nog
nooit een grote vrouw had gezien.
Na de middag gaan we naar een
tempel met grot, we laten de schoenen onder aan de trap achter en beginnen
samen met onze chauffeur aan de wandeling naar de uitgang van de grot. Als we
aan het einde zijn, zie ik opeens dat het aan stortregenen is. “Oh nee, mijn
schoenen!!!!” was mijn eerste gedacht. We draaien terug en ja hoor, mijn arme
schoentjes. Ik keer ze om en uit iedere schoen giet ik zo’n 200 ml regenwater.
De velden zijn totaal
ondergelopen, maar volgens onze gids is de enige weg terug zoals we gekomen
waren. En dus rijdt hij in volle vaart het veld op, het gaat goed voor zo’n 30
meter en dan zinken we volledig weg in de modder. Er zat niets anders op dan te
duwen. De vier jongens trekken hun regenjas aan en springen uit de truck. Nat
van kop tot teen en vol modder totaan hun knieen, maar wel onze helden! We
hadden nog een grot op het programma staan, maar lieten de keuze aan de
verkleumde gasten of we die nog gingen bezoeken. Hoewel er drie graag terug
naar het guesthouse wilden gaan, was nummero vier niet te houden, hij wou
absoluut nog die laatste grot/tempel zien. En stiekem was ik wel ergens blij
want als ik betaal voor een tour dan wil ik natuurlijk ook alles gezien hebben.
Maar ook ik had al snel door dat dat misschien niet onze slimste beslissing
was, vanaf de laatste tempel was het nog 1 uur rijden en hoewel het gestopt was
met regenen maakte de wind het ijzig koud. De tweede dag bezoek ik het dorpje
en enkele tempels en neem ik terug een nachtbus richting Yangon. En deze keer
neem ik geen genoegen met een halve zetel. Ik nestel me lekker dicht bij mijn
Burmese buur (iets te dicht naar mijn goesting) en probeer enkele uurtjes te
pitten. Missie niet geslaagd!
Terug in Yangon is ook hier het
regenseizoen aangekomen. Mijn paraplu en mijn regenjas zijn niet bestand tegen
zoveel water op zo’n kleine tijdsperiode. Maar het is wel leuk om te zien hoe
de mensen hier gewoon doorgaan met hun leven, het regenseizoen maakt deel uit
van hun dagelijkse leven. De kraampjes worden afgedekt met plastiek, de
wandelaars halen de paraplu boven en proberen de blankgelopen straten te vermijden.
Maar verder gaat het leven hier gewoon door.
In het zuiden van Myanmar is het
eten meer gefrituurd dan in het noorden en dus heb ik al wat meer moeite om
lekkere gerechten te vinden. Enkele Aziatische restaurants hebben wel wat
westerse gerechten op de menukaart, maar als je dan iets besteld krijg je
het typisch Aziatische antwoord: “No have”. Of een Chicken Parmazan, maar dan zonder
kaas en tomatensaus?? Doe me dan maar een noedelsoepje.
Ik spendeer nog enkele daagjes
voornamelijk in de lounge van ons hostel, buiten ga ik alleen maar om te eten
of voor een trip naar de supermarkt. En dan nog is er 75% kans dat je doorweekt
wordt. Ik krijg een duchtige les in hoe het eraan toe gaat in het regenseizoen.
Natte wandelschoenen, natte sneakers. En hoewel ik niet graag op slippers
rondloop en al zeker niet in de regen, had ik niet veel andere keus. Mijn
laatste paar schoenen moesten droogblijven voor mijn vlucht naar de Filipijnen.
Heb genoten van deze avonturen. Mama.
BeantwoordenVerwijderen