Borneo is een eiland dat bestaat
uit 3 landen, nl. Maleisie, Brunei en Indonesie. Op mijn lijstje dit jaar staan
de 2 Maleisische staten Sabah en Sarawak. En de eerste stop is de hoofdstad van
Sabah.
En als ik Borneo hoor, dan denk
ik aan regenwouden en wilden dieren. Helemaal mijn ding dus! Ik probeer altijd
om zoveel mogelijk wilde dieren te spotten en als ik iets in een sanctuary of
zoo heb gezien, wil ik ze zeker in het wild zien. En hoewel een safari in
Afrika nog hoog op mijn bucketlist staat, is mijn lijstje toch al aardig
aangedikt.
Een voorproefje van Maleisie heb
ik al gehad in Kuala Lumpur. Iets wat me toen meteen opviel was het multi-culturele
aspect van het land. De diversiteit in religies. Moslimvrouwen die vriendelijk
goeiedag zeggen tegen de toeristen was ik tot nu toe toch niet echt gewoon.
Maar hier lijkt die hoofddoek niet echt een onderscheid te maken.
Arriveren in een Islamitisch land
in Juni/Juli betekent reizen tijdens de ramadan. En hoewel dat niet echt een
probleem is, betekent het wel dat je keuze voor lunch beperkt is tussen de
Chinese restaurantjes of de fastfood ketens. Pluszijde is natuurlijk dat er
overal in het straatbeeld tegen 16 uur eetkraampjes worden opgebouwd. Kraampje
naast kraampje, straat naast straat vind je overal spotgoedkoop en lekker eten.
Ook de Maleisische restaurantjes zitten afgeladen vol vlak na zonsondergang.
In Kota Kinabalu Airport boek ik de luchthaven shuttle
richting mijn hotel. Gelukkig had ik nog enkele ringgit over van Kuala Lumpur
en kon ik dus de shuttle betalen. Samen met een Engelse, een Canadese en een
Australische waag ik mijn kans bij Akinabalu Youth Hostel zonder reservatie.
Hier maak ik een nieuwe start. Ik
ga op zoek naar een nieuwe gsm, want ik kom er al snel achter dat reizen zonder
gsm, zeker in Azie, nogal wat
ongemakken met zich meebrengt. Geen wekker, geen gps, geen currency converter. En het ambetanste, telkens je emails wil checken, moet je de laptop
opstarten.
Omdat Mount Kinabalu na de
aardbeving van enkele weken geleden voor 3 maanden gesloten is, valt mijn
eerste plan, de klim naar de top, al in het water. Hoewel je hiervoor ook
maanden op voorhand moet reserveren, wou ik toch een gokje wagen om een
klimvergunning te versieren bij aankomst. Spijtig, maar een reden te meer om
ons eens terug te komen naar dit land.
Na 2 dagen in Kota Kinabalu
spring ik op de lokale bus richting Sepilok. De plek bij uitstek voor het zien
van (semi)-wilde orang oetans. De 5 uur durende rit wordt gevuld met Fast &
The Furious 7 en Jupiter, laat dat nu net de 2 films zijn die Bart en ik zijn
gaan zien in de cinema in Bangkok. Onze chauffeur is een jonge snaak van een
jaar of 25 die zit mee te rappen op de muziek achter het stuur. Borneo = jungle
= veel bochten en bulten. Geen goede combinatie dus! Ik probeer me te
concentreren op de film en tussendoor enkele dutjes te doen. Ik word afgezet
aan een groot rond punt, daar staat 1 chauffeur klaar om me op te vangen. Voor
8 riggit wordt ik afgedropt bij Sepilok Forest Resort, het klinkt chique en dat
is het ook, maar gelukkig voor mij hebben ze ook een slaapzaal.
De volgende dag sta ik om 9.30
uur paraat met twee volle camerabatterijen voor het Sepilok Orangutan
Rehabilitation Centre. Ik begeef me naar het voederplaform voor de voeding
van 10 uur. Samen met 70 anderen staar ik in het bos op zoek naar iets oranje.
De bananen blijven onaangeroerd en de bomen onbewegelijk stil. De dieren zijn
schuw en met zo’n grote groep kan je je al voorstellen dat stilte onmogelijk
is.
Na drie kwartier hielden vele
mensen het voor bekeken en met nog maar 20 geduldige personen over,
werden we 5 minuutjes later beloond met 2 exemplaren die braafjes wat voedsel
komen halen en enkele halsbrekende toeren uithalen in de bomen of aan de
koorden. Om 11 uur worden we buitengezet, “kom maar terug om 14 uur” krijgen we
te horen. Na een kleine stop aan de souveniershop loop ik vele anderen achterna
naar het Sun Bear Sanctuary dat ertegenover ligt. Opnieuw betaal ik 30 riggit,
deze keer om naar wereld’s kleinste beer te gaan kijken. We zien 6 beren die
geduldig een kokosnoot zaliger maken, ook ligt er eentje te zonnen hoog in de
boom.
Daarna spring ik de cafetaria
binnen van het Orang Oetan centrum en verwacht me aan een sjiek restaurant met
overprijsde maaltijden, maar kreeg in de plaats een echte cafetaria met lekker
en goedkoop lokaal eten. Ik knoop een gesprekje aan met enkele mede-backpackers
en al snel is het 14 uur en kunnen we terug naar de orang oetans gaan zien. En
hoewel het absoluut verboden is om de dieren aan te raken, onder meer om geen
ziektes te verspreiden, loop je bij het binnengaan ook nog over een mat
doordrengt met zeep en nadat je je ticket hebt laten zien, moet je je handen
ontsmetten met ontsmettingsgel. Enkele extra maatregelen die best wel te
apprecieren zijn.
De tweede voedertijd is pas om 15
uur en dus begeef ik me naar de Nursery. Ik loop op kop en een hele meute bezoekers
in mijn kielzoog, al blijven er veel plakken aan de voederplaats. De voeding in
de Nursery is pas om 14.30u, maar een van de bewakers meld ons dat er een aap
kortbij is. En dus lopen we terug over het wandelpad en speuren de bomen af.
Opeens zie ik een meisje stap voor stap en naar boven kijkend rondwandelen. Ik
ga achter haar staan en zie een oerang oetang de boom omlaag klimmen. Even
later wandelt hij rustig voorbij op enkele meters van ons.
In de Nursery worden de kleine
weesjes getraind op hun vaardigheden om te overleven in het wild. Om 14.30 uur
worden de kleintjes naar buiten gebracht. Op het platform liggen er bananen en
suikerriet. Verder is er een speeltuin van touwen, autobanden, palen en netten
waar ze hun klimvaardigheden kunnen oefenen. Omdat we achter glas zitten, is de
foto oppertuniteit niet altijd even geslaagd, maar entertainment van de
kleintjes is er volop.
Om 15 uur verhuis ik terug naar
de voederplek, deze keer is er wel een aap komen opdagen ongeacht het
kijklustige publiek. Hij moet zijn platform en de glorie wel delen met een
familie makakken. Gelukkig het voedsel niet, daar zorgt de verzorger wel voor.
En hoewel hij 3x zo groot is, lijkt hij niet veel indruk te maken op de
makakken. De makakken zijn vlug en nemen ieder overschotje wat ze kunnen vinden.
Na een kwartiertje heb ik het
alweer gezien en verhuis ik terug naar de Nursery. De kleintjes hun
acrobatische toeren toveren bij iedereen een lach op het gezicht, hoewel de
verzorgers ze soms toch op de vingers moeten tikken.
Orang Oetans hebben voor 98%
hetzelfde DNA als de mens en ik ben er heilig van overtuigd dat we dan ook
afstammelingen zijn van deze dieren. Alleen de acrobatie hebben we wat
verleerd.
Om 16 uur worden we vriendelijk
buitengewerkt door de bewaker van de Nursery. Net buiten de deur komen we
enkele van de bezoekers terug tegen gevolgd door de familie makakken. De
mannelijke leider was er niet mee opgezet dat enkele bezoekers te dicht bij de
jongeren waren gekomen. En dus trekt de bewaker met een stok ten strijde tegen
de agressieveling met in zijn kielzoog zijn 4 jarige ‘daredevil’ dochter. Ze
lopen een stukje met ons mee en wanneer we een oerang oetan moeder met haar
kind op de railing zien zitten en een andere moeder met haar kind in een boom,
jaagt de bewaker de aap de boom in en geeft ons permissie om door te lopen. En
terwijl hij zich terug omdraait en naar de Nursery loopt, haalt iedereen zijn
camera boven. De apen komen terug naar de beneden en lopen rustig op minder dan
een meter van ons af. We blijven maar foto’s nemen en worden uiteindelijk door
de bewaker tot buiten geleid, maar iedereen is het alvast eens, die laatste 5
minuten van ons bezoek waren zijn geld meer dan waard.
De volgende dag word ik ’s
middags opgehaald door een minibus voor een tour op de Kinabatangan River. De
vrouwelijke chauffeur haar rijkunsten waren al even sierlijk als die van de
jonge knaap die me naar Sepilok bracht. De remmen worden duchtig gebruikt en
ook het stuur staat geen seconde op dezelfde plek. Op de bus maak ik
opnieuw kennis met de Porto Ricaan die net
zoals ik veel geduld had bij de eerste Orang-Oetang voeding van de dag ervoor. We stoppen onderweg
nog even aan een kraampje met Moslimse zoetigheden. En worden dan gelukkig in een stuk afgeleverd in de lodge van de
travelagent. Snel even anti-insecten spray op en een regenjas in de hand en dan
de boot op voor de namiddag cruise.
We spotten al snel 20 olifanten
die aan de oevers zijn aan het eten. Dit
zijn Borneo Pygmy olifanten, wereld’s kleinste olifanten. Een baby waagt zich aan een modderbad
en twee andere wagen zich aan een was- en speelbeurt in de rivier. Een uur
zitten we gefacineerd te kijken en dan gaat we op zoek naar andere diersoorten.
We vinden een apensoort waar ik
de naam nog altijd niet van weet. Als ik Rachel enkele apen aanwijs, vraagt de
gids me wat ik heb gezien, ik vertel hem 3 apen, waarschijnlijk dezelfde als
ervoor. De boot gaat in reverse en de gids verteld me dat ik net enkele
proboscis monkeys oftewel neusapen heb gespot. Deze apen zijn uniek voor
Borneo. Je herkent ze aan hun dikke buiken en hun neuzen. De mannetje hebben
een grote naar beneden hangende neus, de vrouwtjes hebben een korte stompneus
en de jongen hebben een wipneus.
Na 2 uur houden we het voor
bekeken en varen we terug voor ons avondeten. Gelukkig
had ik ze op voorhand gemeld dat ik behalve vis verder geen dingen uit de zee
eet (Het gaat meestal zoiets als: No seafood, fish is ok, but no clams or shrimp
or ...). En dus word mijn bordje inktvis vervangen voor een bordje rundsvlees.
Buikje vol, lange broek aan en
terug de boot op.
Ik opteer voor de nachtwandeling
i.p.v. de nachtcruise. Maar beiden zijn vrijwel even onsuccesvol. We zien een
uil, een slapend vogeltje, 2 vuurvliegjes en een zoutwaterkrokodil. De Japanner
die vast kwam te zitten in de modder was verweg het interessantste van de
wandeling. Onze gids liet ons ook nog een tijgerbloedzuiger zien die op zijn
hand was gekropen.
Snel een douche en bed in. Rachel
en ik hebben een 10 bed dorm met 2 ensuite douches en 2 ensuite toilets voor
onszelf. We kiezen allebei een bed uit aan de andere kant van de kamer en een
eigen badkamer en toilet. Zo hebben we toch nog een beetje onze privekamer.
Om 5.30u word ik gewekt door mijn
wekker en 10 minuutjes later staat er ook iemand op de deur te kloppen. Tijd om
op te staan zeker! Kleren aan en boot in voor de ochtendcruise. We zien opnieuw
verschillende probicius monkeys en krijgen enkele betere foto’s dan gisteren,
we spotten enkele vogels en dan lange tijd niets. We varen richting Oxbow Lake
en opeens zien we twee boten stilliggen in een kleine zijtak van de grote
rivier. In een boom vinden we Proboscis Monkeys, 4 Hornbills en jawel 2 Orang
Oetans. Dit zijn volledig wilde dieren. Missie geslaagd!
En terwijl ik heel opgetogen ben
door het verschillende wildlife dat ik hier zie, moet ik helaas vele andere
bloggers gelijk geven. Door de booming business van palmolie hebben
verschillende duizende hectaren regenwoud plaats moeten maken voor plantages en
hierdoor zijn de dieren bij elkaar gejaagd langs de rand van de rivier, in een
strook jungle van maximum 150 meter op het breedste punt.
Na de ochtend cruise heb ik 30
minuten tijd voor het ontbijt en mijn valiezen te pakken, want dan staat onze
chauffeur opnieuw aan de lodge. Een koppeltje moet de bus naar Semporna hebben,
twee andere jongens moeten naar de luchthaven gebracht en ik wil in het centrum
van Sandakan gedropt worden. We vertrekken en het koppeltje word onderweg
afgedropt langs de kant van de weg. Hier zou de bus naar Semporna hun komen
ophalen, we blijven een tijdje staan terwijl de chauffeur druk ligt te bellen.
Na 10 minuten stapt ze in de auto en vertrekken we. We moeten even haar dochter
ophalen en afdroppen, het duurt maar enkel minuten. We stoppen aan een huis en
er wordt een jongen van 1 jaar en een meisje van 3 jaar in de auto gezet,
daarna nog twee tieners, eentje in een rolstoel en eentje met een hoofddoek.
Opnieuw vertrekken we en rijden we terug langs het koppel, ook zij kruipen met
hun bagage terug in de bus. De chauffeur neemt hen mee naar Sandakan waar ze
vandaaruit een bus kunnen nemen naar Semporna. Dat betekent dus 2 uur richting
noorden rijden om dan 4 tot 5 uur richting zuiden te gaan. Een absolute
verspilling van hun tijd, daar geef ik ze alvast gelijk in.
Sipadan staat in de top 10 lijst
van beste duiklokaties ter wereld. Maar helaas moet ik dit overslaan. Mijn
oorproblemen na mijn duik in Coron zijn nog niet van de baan en bij zowel
vliegen als busritten door de bergen blokkeren mijn oren nog te gemakkelijk.
Met een volle bus rijden we nu
richting Sandakan. Eerst is de luchthaven aan de beurt, daarna het busstation
en daarna word ik in stad afgedropt. Omdat ik geen hostel heb geboekt vraag ik
of ze me kan afzetten aan een hostel dat zij zou aanraden. Ik stap binnen bij
Rose Guesthouse en boek een AC dorm voor een zeer goedkope prijs, het feit dat
ik de enige ben in de kamer is nog een extra plus.
In Sakdakan kun je heel wat geschiedenis
opsnuiven. Zo besluit ik om de Heritage Trail te wandelen. Ik loop eerst de trap met
100 treden omhoog en dan richting het Chinese monument voor de WOII en enkele
begraafplaatsen, o.a. een Chinese, een Sihk crematieplaats met gesloten poort
helaas, en een Japans kerkhof. Om de een of andere reden vertoef ik graag op
kerkhoven, ik vind het interessant om te weten hoe oud iemand is geworden, te
speculeren hoe ze zijn gestorven, etc. Het is rustgevend en je bent er vaak
moederziel alleen. Maar niet deze keer! Op de terugweg hoor ik opeens een hels
lawaai van krakende bladeren, twee slangen stevenen in rotsvaart de berg af, mijn wandelpad over en
verdwijnen tussen de graven. Holy shit! En dat op 5 meter van mijn
voeten, maar dan zie ik een kop omhoog steken tussen al het onkruid, zo goed
als ik haar in de gaten heb, heeft zij mij in de mot. Weglopen lijkt me geen
optie en dus blijf ik onbewegelijk stil staan totdat ze haar interesse
verliest.
Snel maak ik mijn weg naar de
andere kant van het pad, zodat ik vrij spel heb moest ik gaan lopen. Daarna haal ik mijn camera boven, maar al
snel komt ze terug mijn richting uit en hou ik het na een kiekje al
voor bekeken. Gevaarlijk of niet, als ze vriendjes willen
worden, ben ik toch pleite.
Daarna loop ik door naar het
English teahouse waar ik me verfris met een Ice Peach Tea en een bolleke ijs, alvorens ik
Agnes Keith House ga bezoeken. Van 1934 tot 1952 was dit de woning van de
bekende Amerikaanse schrijfter
Agnes Newton Keith en haar man Harry George Keith, The Conservator of
Forests in Borneo.
Daarna bezoek ik nog de St.
Michaels Church en All Angels Church, een van de oudste gebouwen in Sandakan,
en zoek ik mijn weg terug naar het centrum.
Tegenover de shoppingmall liggen
3 restauranjes die vlak na zonsondergang stampensvol zitten, ik wacht even tot
de grootste drukte voorbij is en kies dan voor Chicken Tikka en Roti Naan in
Retoran Mazuin. En smaken doet het alvast, ik heb in Azie nog nooit slecht
Indisch eten gehad. Ik maak mijn valies en duik na een filmpje mijn bed in.
Voor een early wake up om 6.00u.
's Morgens sta ik om 6.25u klaar
voor mijn ontbijt, maar Robin is nergens te bespeuren. Tien minuten later komt
hij eraan met een vers toastbrood in de hand. Met enkele sneden achter de
kiezen haast ik me naar het lokale busstation 2 straten verderop. Robin had
opgeschreven welke minibus ik moest hebben, Taman Mesra. Aangekomen krijg ik al
direct een taxi-chauffeur op mijn dak. En altijd
is het dezelfde zever "You need taxi?" "Where you go?"
"Yes, yes, I know."
Arghh, ondertussen stoppen er 2
minibusjes en een afgeleefde bus van middelgroot formaat. "Minibus to big
bus station" waag ik mijn kans en hij wijst naar een van de minibusjes dat
net wegrijd. En dus blijf ik op ruime afstand van de taxi wachten op de
volgende. Bingo, er stopt een busje met oa. T. Mesra op de zijkant. Enkele
locals springen eruit en ik kruip erin. En nog voor ik een prijsbevstiging
krijg, zijn we al ondeweg. Na 3x vragen, besluit ik om er zelf mijn prijs op te
plakken. En vertel hun dat mijn hostel heeft gezegd dat dit 2 ringgit mag
kosten (Robin had me dat ook echt meegedeeld) en de chauffeur beaamd dat. Oef,
gerustgesteld rijden we verder naar de busterminal. We draaien op en zien de
ronkende motor van de bus richting Sempora.
Locals lopen de bus achterna en
kloppen op ons raam "Semporna, Semporna" word er luidkeels geroepen,
maar mijn chauffeur zegt KK, de afkorting voor Kota Kinabalu, en rijdt naar de
zijkant van de terminal, ook daar staat de bus al vertrekkensklaar.
Als ik 2 riggit aan de
chauffeur-helper geeft, lacht hij en zegt 20 riggit. Ik kijk hem aan alsof hij
op zijn kop is gevallen en wuif de 2 riggit voor zijn neus. Ze proberen het nog
eens en uiteindelijk gaat de chauffeur akkoord met mijn prijs. Het is zo
vermoeiend om er constant van uit te gaan dat je wordt bedot.
Uit vriendelijkheid de chauffeurs
maar even bedankt en dan richting loket, snel 43 RM neertellen voor een ticket
en dan de bus op. Om 7.15u, exact 20 minuten nadat ik het hostel uit ben
gelopen, ben ik onderweg voor een 6-7 uur durende busrit naar Sabah's hoofdstad
KK. Vrij vlot tot nu toe.
Deze keer heb ik een bus van Tang
Ma, een bus company die op het internet hoog staat aangeschreven en me ook door
Robin was aangeprezen voor zijn lange ongevallenvrije periode. De chauffeur was
een iets oudere grijze man en nam zijn tijd voor de rit. Hij reed rustig en
zonder misselijk te worden kon ik zelfs een tijdlang werken aan de blog. De hele
trip duurt maar 5,5 uur. Het bewijs dat je hier echt geen tijd bespaart door
hard te rijden.
Iemand wijst me naar de plek waar
ik een lokale bus kan nemen naar het centrum van KK. De eerste bus die stopt is
er een die bij ons al lang niet meer door de keuring komt, maar de chauffeur
wil me wel meenemen. Opnieuw krijg ik bij de prijsvraag te horen dat ik gewoon
plaats moet nemen, deze keer vond ik het niet echt een probleem. De minibus
kost 1,5 riggit en dus ging ik zeker niet meer betalen voor een bus die eruit
ziet alsof ze al 3x onder een tientonner heeft gelegen. Maar het ritje koste me
1 riggit, oftewel 25 eurocent voor een rit van 10 km.
Ik boek terug enkele nachten in
Akinabalu YH en boek ineens een White Water Rafting trip, grade III en IV voor
de volgende dag.
Zonder visa-kaart ben ik nu voor
vluchten aangewezen op iemand met een kredietkaart, geld en ervaring in het
boeken van vluchten, hotels etc. Bart mag vanaf nu dus mijn vluchten boeken en
de eerstvolgende is van Kota Kinabalu naar Kuching.
De hoofdstad van Sarawak, die
andere provincie in het Maleisische gedeelte van Borneo.
In het hostel krijg ik gratis
ontbijt en hoewel het elke dag hetzelfde is, toast en/of instant noodles, eet
ik het nog met veel goesting. De eigenares meld me dat het ontbijt om 5 uur zal
klaarstaan en dus zet ik mijn wekker om 4.40u. Als ik uiteindelijk om 6 uur,
met een half uur vertraging, word opgehaald, ben ik blij als ik zie dat er 4
Westerlingen op de bus zitten. Mijn vrees om als enigste tussen een bende Aziaten
te zitten is gelukkig niet werkelijkheid geworden.
We worden afgezet aan het
treinspoor, het enige nog gebruikte treinspoor in Borneo die voornamelijk wordt
gebruikt door de lokale bevolking. Bij het overstappen van de trein geraak ik
aan de praat met 2 jongens. Gasten uit de USA die in 2.5 week tijd 5 landen
gaan bezoeken. Ik heb nooit gesnapt hoe je nu in 3 dagen tijd een land kan
zien. Maarja, er zijn er veel die het doen dus zal het wel aan mij liggen zeker.
We stoppen op het eindpunt van de
rit en laten daar onder het waakzame oog van security onze spullen achter en
gaan dan opnieuw de trein op naar het startpunt.
De jongens vragen waar het
koppeltje van is en als ik mijn oor te luister leg, hoor ik iets dat lijkt op
Russisch. Dat verklaart ook onmiddelijk waarom ze al gans de tijd zuur kijken
en met niemand contact zoeken. Ik vraag dan ook of ik bij hun mag blijven,
altijd leuker om bij enkele Engelssprekende mensen te vertoeven.
We krijgen water en watermeloen
en kiezen dan een helm en reddingsvest uit. Daarna worden de groepen ingedeeld.
Vier Aziaten en Andrew en Brett, maar snel onderbreken de jongens onze
begeleider en melden even dat we met 3 zijn. Nadat hij een nieuw schema heeft
opgesteld, worden we samen ingedeeld met Kit uit Hong Kong en nog 2 meisjes uit
China. Onze begeleider is Keigo.
Je kan kiezen uit de moeilijke
weg of de makkelijke weg. Maar vooraleer je de moeilijke weg mag doen, moet je
eerst een test volbrengen. Na enkele kleine stromingen moesten we op een rustig
stuk het water in en zelf in de boot geraken. Niet de makkelijkste opgave maar
het lukt me. De jongens lijken er geen moeite mee te hebben, ze bewijzen nog
maar eens het stereotype van ‘jock’.
De twee Chinese meisjes zijn niet
de beste zwemmers en blijven, zelfs na aandringen van iedereen, droog in de
boot zitten. Gelukkig laat Keigo weten dat we toch de moeilijke versie gaan
doen. Het waterpeil van de rivier staat erg laag. Maar er zit toch nog genoeg
stroming op om iemand uit de boot te katapulteren.
Het wordt een superleuke namiddag
en deze keer hou ik er een goede ervaring aan over. Mijn rafting trip in
Australie had een bittere nasmaak achtergelaten nadat ik gevangen zat onder de
boot toen we omkantelden. Daarna krijgen we een lekker uitgebreide lunch en 2
treinen, een grote bus en een minibus verder word ik terug afgezet aan mijn
hostel.
De volgende dag spendeer ik
achter de computer en in de shoppingmall, want ook hier zijn het solden. En dus
ga ik shoppen in Sabah Saria.
Op woensdagmorgen checken mijn
twee Chinese kamergenoten uit en vliegen terug naar China. Verder is het vrij
rustig in het hostel en dat betekent dus dat ik een 4 bed dorm met airco
helemaal voor mij alleen heb. Met een tafeltje en stoel ter beschikking heb ik
alles wat ik nodig heb om weer wat verder te werken aan de blog.
Ik had op het internet ooit
gelezen dat je op bepaalde luchthavens bij AirAsia-vluchten moest inchecken via
de web check-in, want aan de balie vragen ze een extra fee. Maar in de hele 8
maanden dat ik reis was ik dit nog nooit tegengekomen, tot nu dus. Ik geef mijn
paspoort af en de bediende verteld me dat ik via de kiosk moet inchecken want
anders moet ze me 10,6 ringgit aanrekenen. Dus even langs de kiosk en ja ook al
die reizigers die me de voorbije jaren hebben verteld dat online check-in zo
makkelijk is, krijgen gelijk. Je geeft je boekingsnummer in en kiest het aantal
stuks bagage dat je wil inchecken. En voilà, de bagage label en je boardingpass
komen uit de computer gerold. Terug naar de balie waar ze me verder kunnen
inchecken. Met 19,7 kg heb ik weer mooi gepakt en blijf ik nipt onder mijn 20kg
geboekte bagage gewicht.
Verder verloopt alles weer vlot,
mijn hostel in Kuching heeft me ook laten weten dat er een pick-up gereed
zal staan, tegen een vergoeding dan wel. Maar bij late vluchten vind ik dat
toch net iets interessanter.
Bij aankomst krijg ik een nieuwe
stempel waarop staat dat ik op 19 sepember het land uitmoet. Het is rustig op
arrival, er staan dan ook maar 2 personen te wachten aan de uitgang, Sali staat
te wachten met een papier met mijn naam op. Een vriendelijke gast die me gratis
nog even een tour van de omgeving rond het hostel geeft. Daarna dropt hij
me af aan Wrong Place.
Dit hostel is vrij nieuw en de
eigenaar is Ivan, een jonge gast met een hart voor de natuur. De volledige
inrichting van de bar en het hostel is gemaakt uit gerecycleerde materialen.
Een korte wandeling over de
waterfront en een kortbij gelegen shoppingcenter worden mijn eerste 2 bezoekjes
van Kuching. Na 2 maanden vond ik eindelijk een nieuwe goedkope short om in te
slapen, want hoewel de gasten het waarschijnlijk niet erg vinden dat ik mijn
ondergoed rond paradeer, zijn hun vriendinnetjes er wat minder mee opgezet.
Na een goede nachtrust loop ik
naar de Tourist NP Information om mijn accommodatie voor Bako NP te regelen. Maar
alles lijkt volzet voor de komende dagen en dus boek ik een verblijf voor
woensdag tot vrijdag.
Daarna door naar het Sarawak
museum, een van de bezienswaardigheden volgens de locals. Het gelijkvloers is
volgestouwd met opgezette dieren en op de bovenverdieping vind je de
geschiedenis van de etnische groepen van Borneo en hun typische longhouses.
Even een uurtje afkoelen op de
kamer, dan nog een nachtje bijboeken en de kookles boeken voor de volgende
ochtend. De dag voordien was ik per toeval uitgekomen op een Vietnamees
restaurant en daar ga ik vandaag dan ook eten, maar eerst nog een biertje bij
James Brooke Bistro met uitzicht op het water.
Voor een introductie in
Maleisisch eten begeef ik me op aanraden van tripadvisor naar Bumbu Cooking
Class, die gemakshalve ook nog eens schuin tegenover mijn hostel ligt.
Op de menu staat een kip curry,
een groentengerecht en een verrassingsdessert. Maar allereerst springen we
even binnen op de versmarkt voor de nodige ingredienten. We lopen langs de verschillende
secties en krijgen uitleg over de lokale specialiteiten. Een van onze aankopen
is midin, een varen die enkel groeit in de Sarawakse oerwouden. Na een uurtje
op de versmarkt begeven we ons terug naar de klas.
Onze eerste taak is het vouwen
van de mandjes uit Pandan bladeren voor onze Kuih Tako. Daarna maken we de
coconoot mix en vullen de mandjes op samen met maiskorrels. De Kuih Tako wordt
in de frigo geplaatst en we begeven ons naar het gasvuur voor ons hoofdgerecht.
De rempah (kruidenpasta) wordt
met de hand gemaakt. Vers citroengras, gember, ui en chilli en dan met die
stamper erop hameren. Daarna voegen we nog een resem andere kruiden zoals zout,
suiker, tamarind, tumeric erbij. Terwijl onze Rendang Ayam staat te pruttelen
op het vuur, krijgen wij een les in ‘How to clean a pinnaple Asian Style’. De
voorbij 8 maanden heb ik verschillende malen een ananas gekocht van een
versstalletje langs de straat. Ik ken de techniek dus maar al te goed, alleen
heb ik hem zelf nog nooit uitgeprobeerd. Maar zelfs al die kijklessen leverden
resultaat op. Iedereen in de klas was van mening dat mijn ananas het beste
gesneden was.
Met de Rendang bijna gereed,
beginnen we aan ons groentengerecht. De midin moet maar enkele minuutjes
in de pan om er lekker knapperig uit te zien. We schuiven de voetjes onder
tafel en spelen een heerlijk Maleisische gerecht naar binnen. De overschot
wordt in plastieke containers gestopt en krijgen we mee naar huis.
’s Avonds besluit ik om nog even
een biertje te gaan drinken in de bar naast mijn hostel. En terwijl ik van
mijne Tiger nip en een mail typ over hoe eenzaam het toch wel is, Borneo is een
bestemming voornamelijk voor families en koppeltjes die er enkele weken
tussenuit willen, komt een gast naar me toe. Of ik hun niet wilde vergezellen
en zo schuif ik aan tafel bij Kasper, Remco en Bas. Drie Nederlandse jongens
die hun 3 weken durende vakantie spenderen in Maleisië en Singapore. Twee
uurtjes en enkele biertjes later komen ook de Schotse Carla en de Australische
Jay ons vervoegen. En zo worden het toch nog een leuke en late avond.
De jongens vragen me mee naar het
Sepilok Urang Utan Sanctuary en als ik hun vertel over mijn idee om te gaan
kajakken, klinkt hun dat wel leuk. Zo gezegd, zo gedaan! We bezoeken samen de
oerang oetans en we springen de dag nadien in de kajak, waar Bas en ik
besluiten om een waterval ondersteboven te nemen, gelukkig voor Remco zijn
paspoort doet mijn drybag zijn werk zeer goed.
Na 6 dagen ongeduld kan ik
eindelijk de bus op naar Bako NP. Ook Remco, Bas en Kasper gaan mee voor een
dagtrip. Maar eerst nog even een ontbijtje. Sinds ik met de jongens optrek, eet
ik iedere dag wel rijst, noedels of een soepje voor ontbijt. En dat smaakt me
best!
Bako NP is het oudste NP van
Maleisië, het bestaat al sinds 1957. En is een van de beste nationale parken om
verschillende wilde dieren te spotten, een overnachting is dan wel een must. Ik
laat het grootste gedeelte van mijn valies in mijn locker in Kuching, die ik
doorhuur voor 12 eurocent per dag, en prop hem opnieuw vol met koeken, water en
appels.
De lokale bus zit vol met
reizigers die naar het Nationale Park gaan. In het park heb ik een dorm bed
geboekt voor 2 nachten. Vier lege bedden en twee wandventilators, even
strategisch mijn bed kiezen en dan besluit ik om al iets van het park te gaan
ontdekken. Ik loop rustig achter groepjes met een gids aan en leg mijn oor te
luisteren bij elk woordje uitleg dat de gids geeft. Een bezoeker verteld me dat
er iets verderop een slang een dutje doet op een boomstam. Ik ga op zoek maar
vind hem niet. En dus volg ik het pad nog wat verder. Teruggekomen zie ik een
familie en hun gids foto’s nemen op de plek waar de slang zou zijn en dus neem
ik opnieuw een kijkje. Wanneer ze me de green viper slang aanwijzen, kom ik
erachter dat ik letterlijk om 10 cm van hem heb staan ronddraaien.
Na nog een wandeling over het
strand plant ik me neer in een van de shelters, in de hoop enkele dieren te
spotten die hun avondeten komen zoeken. In de plaats krijg ik een leuke babbel
met de gids Zach. Hij nodigt me uit om samen met zijn 2 klanten op
nachtwandeling te gaan.
Uiteindelijk word iedereen zowat
uitgenodigd en worden we gewoon in groepen ingedeeld. Ik word samengegooid met
twee Nederlandse koppels een Duitse familie van 4. Een ranger loopt voorop en
Zach loopt achteraan.
We spotten al snel een krekel en
een wandelende tak. Daarna gaan we opnieuw naar de slang kijken. We vinden een
schorpioen die zich schuil houd in een gat onder een boomstronk. Een vleermuis
en enkele vogels hangen/zitten te slapen op een boom. Het is ongelooflijk hoeveel
dieren zij vinden. We vinden ook vier boomkikkers.
Het eindpunt is een limestone
rots waar je een vogelnestje vind, dit is gemaakt van takjes en word
samengehouden met het speeksel van de diertjes en is een delicatesse in de
Chinese keuken en wondermiddel voor de Chinese medicijnenwereld. Het
koppeltje zit rustig in hun nestje en laat zich zonder problemen
fotograferen. Op de terugweg spotten we nog een sprinkhaan, een wandelende
tak en een bidsprinkhaan gezellig bij elkaar.
We lopen nog even naar de jetty
maar de vuurvliegjes hebben er geen goesting in vandaag. Als ik Zach vraag aan
wie ik moet betalen, de ranger of hem, vertelt hij me dat ik het gratis krijg.
En als backpacker sla je gratis dingen nooit af, hoewel ik met veel plezier 10
ringgit had gegeven.
Om 11 uur hou ik het voor bekeken
en kruip ik mijn bed in. De dorm is nog altijd leeg en met twee ventilators
mijn richting uit is het lekker fris.
De volgende dag loop ik al vroeg
rond, het beste moment om de apen te spotten is vroeg in de dag of net voor
zonsondergang. Ik vind geen Silver Leaf Monkeys, maar wel enkele
Proboscis Monkeys. Een mannetje zit rustig op een lage tak te kijken naar 2
jongeren hun acrobatische toeren. Ik haal mijn camera uit en schuifel voetje
voor voetje korterbij. Ik weet dat van zodra hij me ziet, hij zijn rug zal
draaien en als ik te kortbij kom, zal hij het op een lopen zetten. Maar met
zijn volle aandacht gevestigd op zijn soortgenoten, geraak ik tot op 2 meter
van hem voor hij me spot. Hij kijkt even naar me en besluit dat ik geen
bedreiging voor hem vorm en verlegd zijn aandacht terug naar de bomen.
Na 10 minuten hou ik het voor
bekeken en ga ik voor een klein ontbijt in de cafetaria en wat crackers met
choco op de kamer. Als ik buitenkom, is onze volledige bungalow omsingeld door
makakken. Het Australische gezin dat in de kamer naast me zit, maakt duchtig
fotos en ik doe al snel hetzelfde. Dat de apen niet bang zijn, merken we als er
eentje zomaar even onze veranda oploopt. Het gezin meld me ook dat ze de Silver
Leaf Monkeys hebben gezien bij de jetty. Enkele meters verder dan waar ik ben
teruggedraaid. En dus ga ik met camera in aanslag op zoek naar de grijze
teddybeer uitziende aapjes. Lang hoef ik niet te zoeken want heel wat mensen
staan er al bij. De aapjes zijn uniek omdat hun jongens geboren worden met een
fel oranje vacht, die dan na 1 jaar grijs kleurt. Ook ligt er een schorpioen 2
meter verder in het gras. Reden genoeg dus om mijn eerste
camerabatterij leeg te maken.
Vandaag staat er een aardige
wandeling op het programma, de Lintang loop. Een 5,8km lange lus doorheen
vrijwel alle mogelijke vormen van vegetatie die in Bako NP te vinden zijn. Er
zijn enkele detours die je kan nemen, maar overal gezien zou de wandeling 3 tot
4 uur in beslag moeten nemen.
Ik loop door een moerasachtig
gebied dat doodloopt op een shelter. Ik neem een pauze en terwijl ik mijn appel
eet, zie ik iets rondwandelen op het strandje. Het lijkt op een krokodil, maar
dan dunner. Terwijl ik hem bestuur, zijn zijn ogen gefixeerd op iets in het
water. Vliegensvlug gebeurd het, water in, water uit en in zijn bek wemelt er een
slang. Voor 10 minuten lang kijk ik gefasineerd naar de slang haar strijd op
leven of dood, een strijd die ze onmogelijk kon winnen. Later kom ik er dan
achter dat het een monitor lizard was.
Met enkel detours en wat
rusttijden die ik op de bijna verlaten stranden doorbreng, besluit ik om net
voor donker toch nog even 2 extra wandelpaden te bewandelen. Ondertussen is
mijn voorraad eten en drinken erdoor en kost het me ook alle kracht uit mijn
lijf om die wandelingen tot een goed einde te brengen.
Op de weg terug het hoofdkwartier
hoorde ik opeens een hels lawaai, een mannelijk probiscius monkey stoof in
volle vaart mijn richting uit. Bevroren bleef ik staan, ik kon geen kant op en
was er zeker van dat hij me ging aanvallen. Op minder dan 1 meter van mijn
voeten stoof hij me voorbij.
Mijn laatste dag blijf ik in de
buurt van het hoofdkwartier. Ik maak enkele korte wandelingen en knoop
leuke gesprekjes aan met enkele gidsen. In de namiddag neem ik de boot terug
naar het vasteland.
Vliegen op Yogyakarta of Surabaya
blijkt allebei lang en onnodig duur en dus laat ik Bart een vlucht boeken naar
Jakarta. Vandaaruit reis ik dan met de trein verder. Niet de veiligste optie
lees ik op het internet, maar ook niet de slechtste. Hoewel vliegen veiliger,
sneller en vaak niet veel duurder is dan een treinrit, zijn de bussen dan weer
een ramp. De chauffeurs zijn cowboys, zeker de nachtbussen, en ongevallen komen
met regelmaat voor. Maar ik hou van de treinen hier in Azië. De duurdere klasse
is nog altijd spotgoedkoop en best luxueus. Je ziet geweldige landschappen en
het beste van al, ik kan zo makkelijk in slaap vallen in een trein.
Mijn laatste dagen in Borneo
regel ik mijn luchthaven transport en koop
mij een nieuwe iPod, mijn oude
heeft er na 8 jaar de brui aan gegeven. Ook is mijn zonnebril alweer
gesneuveld, deze heeft het bijna 3 maanden uitgehouden. Niet slecht voor een 2
euro aankoop. Maar een nieuwe zal toch pas zijn voor Indonesië.
Een chauffeur haalt me om 7 uur
op voor een rit naar het vliegveld. We babbelen de hele rit lang. Opnieuw kan
ik aan de incheck kiosk mijn bagagelabel en instapkaart printen. Aan de
drop-off balie geef ik mijn valies af, de weegschaal staat op 18,5kg.
Bij de security check loopt het
even anders dan gewoonlijk, de metaaldetector begint namelijk te piepen. Snel
even in mijn zakken gevoeld, maar daar was niets te vinden. Voor ik het doorhad
stond ik al met de armen omhoog en werd ik gefouilleerd door een Moslima.
Gefouilleerd ben ik al genoeg, soms grondig en soms al wat minder grondig, maar
nog nooit door iemand door een hoofddoek. Alweer een ervaring rijker!
Daarna naar de gate waar ik aan
de praat geraak met een Australische die net haar backpacktrip is gestart. We
vullen nog een tevredenheids enquête in en bij de vraag hoeveel vluchten ik in
de voorbije 12 maanden heb genomen, moet ik toch even gokken. Tussen 11 en 20
lijkt me een vrij juist antwoord. Na een turbulente maar vlekkeloze vlucht
komen we aan in Kuala Lumpur.
Snel even een hapje eten, of dat
dacht ik toch. Ik bestel me een pizza en wacht, na een half uur krijg ik te
horen nog 10 minuten. Een snelle tien minuten hoop ik, want over 10 minuten
begint het boarden. Na nog eens 20 minuten word ik toch wel wat ambetant, ik
heb een uur geleden al besteld. Maar toen ik opnieuw ging vragen, kwamen ze tot
de conclusie dat de pizza al weg was weggeven. Dan maar geld terug en richting
de gate. Bij Gloria Jean snel 2 chocobroodjes gekocht en het vliegtuig
op. Voor een degelijke maaltijd zal ik moeten wachten tot in Jakarta.
Weer fijn om bij te lezen!
BeantwoordenVerwijderenGrtjs,
Ilse